Grootschalige (internationale) schadeclaims in het strafproces: verslag van een inspirerende middag en lessen voor de toekomst
Op 17 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag eindvonnis gewezen in de strafzaak tegen de betrokkenen bij het neerhalen van vlucht MH17 in Oekraïne. Deze zaak was in vele opzichten uniek: vanwege de politieke en maatschappelijke implicaties, het grote aantal slachtoffers en de internationale aspecten ervan.
De massaliteit en het internationale karakter van deze schadeclaims legden verschillende praktische knelpunten en juridische obstakels in de voegingsprocedure bloot, waar alle procesactoren op in moesten spelen. Hoe kunnen grote groepen benadeelden zich het beste organiseren en presenteren? Wat kunnen de advocatuur, het Openbaar Ministerie (OM) en de strafrechter doen ten behoeve van de stroomlijning van deze procedure? Speelt het internationale karakter van de zaak een rol bij de vraag of de behandeling van de schadeclaim een onevenredige belasting is voor het strafgeding? En hoe werkt een internationale betekening eigenlijk? De antwoorden op deze vragen hebben een bredere relevantie voor de voegingsprocedure in andere zaken. Biedt het MH17 proces derhalve een blauwdruk voor grootschalige en internationale voegingsprocedures in de toekomst, of was dit proces de uitzondering? En waar is de wetgever aan zet om eventuele lacunes op te vullen?
Deze en andere vragen stonden centraal op het symposium ‘Grootschalige (internationale) schadeclaims in het strafproces: beste praktijken en vragen voor de wetgever aan de hand van het MH17 proces’ van 10 oktober 2023, dat plaatsvond in het Academiegebouw van de Universiteit Leiden. Het symposium werd georganiseerd door Cathalijne van der Plas, hoogleraar Internationaal Privaatrecht aan de Universiteit Leiden (tevens advocaat-partner bij JahaeRaymakers), in samenwerking met Aukje van Hoek (hoogleraar Internationaal Privaatrecht en Burgerlijk Procesrecht, Universiteit van Amsterdam), Thom Dieben (advocaat-partner bij JahaeRaymakers) en Arlette Schijns (advocaat bij Beer advocaten, lid Rechtsbijstandsteam MH17 en voorzitter Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven).
Van dit symposium is een uitgebreid verslag gemaakt door Kaisa de Bel (advocaat bij JahaeRaymakers). Dit verslag wordt binnenkort gepubliceerd in het tijdschrift Nederlands Internationaal Privaatrecht, maar de daarin opgenomen lessen voor de toekomst kunnen we vast me u delen:
Nederland geldt internationaal als koploper in zowel de berechting van internationale misdrijven, als de ruime mogelijkheden voor slachtoffers om hun geleden schade via het strafproces vergoed te krijgen. Het MH17 proces heeft laten zien dat het goed mogelijk is om ook internationale massaclaims in een strafzaak te behandelen.
Over de vraag in hoeverre het MH17 proces als blauwdruk voor grootschalige en internationale voegingsprocedures in de toekomst kan bieden, waren de meningen – gelet op het bijzondere karakter van deze zaak – verdeeld. Toch bleek uit de paneldiscussies ook dat het MH17 proces als inspiratie kan dienen voor een efficiënte behandeling van massaclaims in toekomstige zaken. Te denken valt aan het verenigen van belangen binnen een gemeenschappelijk rechtsbijstandsteam, het indienen van (gestandaardiseerde) collectieve claims en het hanteren van heldere procesafspraken voor de vordering benadeelde partij. Dergelijke maatregelen bieden niet alleen een uitkomst voor juridische obstakels zoals de ontvankelijkheidsdrempel ter behandeling van de vorderingen benadeelde partij, maar kunnen in bepaalde gevallen ook voorkomen dat de positie van de verdachte binnen het proces te veel in verdrukking raakt. Tegelijkertijd komen deze maatregelen ook met knelpunten, en aangezien het verloop en de uitkomst van de vordering tot schadevergoeding vaak afhangt van een samenspel van toevallige factoren, zullen de best practices uit het MH17 proces niet één op één op elke toekomstige zaak met grootschalige schadeclaims van toepassing zijn. Wel lijkt er ruimte te zijn voor enige standaardisering van het proces, bijvoorbeeld in de omvang van de te vorderen schadeposten en in de normering van de ontvankelijkheidsdrempel.
Ten aanzien van het internationale element van de schadeclaims, is er blijkens de paneldiscussies met name een rol voor de wetgever weggelegd om meer duidelijkheid te scheppen in de driehoeksverhouding tussen het IPR-, civiel- en strafprocesrecht. Gelet op de complexe vragen waar de strafrechter (ambtshalve) antwoord op moet kunnen geven, zouden alle procespartijen gebaat zijn bij enige nadere sturing in de toepassing van IPR-instrumenten en buitenlands recht. Ook lijkt een zorgvuldige afweging van de wetgever op zijn plaats waar het gaat om (een uitbreiding van) fundamentele rechten van het slachtoffer, zoals de garantie om schade via het strafproces te kunnen vorderen en innen als de verdachte in het buitenland woont.
Met deze nadere handvatten aan de wetgever en de lessen uit het MH17 proces op zak, ziet de Nederlandse strafrechter in grootschalige en internationale schadeclaims hopelijk ook in de toekomst een kans om daarin een voortrekkersrol te vervullen.