Besluit tenuitvoerlegging tuchtrechtspraak gerechtsdeurwaarders en notarissen in consultatie; een gegronde tuchtklacht wordt dubbel zo duur
Dit Besluit hangt samen met het wetsvoorstel voor de Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen, die eveneens op 1 januari 2018 in werking zal treden. Deze wet regelt onder meer in de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) en de Wet op het notarisambt (Wna) de doorberekening van kosten van toezicht op en tuchtrechtspraak van notarissen en gerechtsdeurwaarders aan de beroepsgroepen. In het navolgende volgt een korte toelichting op (de gevolgen van) het wetsvoorstel en het Besluit.
De doorberekening van de kosten voor toezicht betreft een verandering ten opzichte van de huidige situatie waarin deze kosten gedeeltelijk worden gedragen door de overheid. De beroepsorganisaties Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) gaan in eerste instantie op draaien voor de kosten voor toezicht. Met deze doorberekening wordt beoogd de effectiviteit en de kwaliteit- en integriteitbewaking van de beroepsgroepen te verbeteren. De beroepsgroepen kunnen de kosten vervolgens bij de individuele beroepsbeoefenaren in rekening brengen door middel van de jaarlijkse bijdrage. Op deze wijze wordt tevens gestimuleerd dat individuele beroepsbeoefenaren het beroep zodanig uitoefenen dat doorlopend voldaan wordt aan de gestelde eisen aan kwaliteit en integriteit, hetgeen het maatschappelijk vertrouwen in de betreffende beroepsgroepen ten goede komt.
Voor wat betreft het doorberekenen van de kosten voor tuchtrechtspraak, wordt in de toelichting op het Besluit het volgende opgemerkt. Tuchtrechters voor gerechtsdeurwaarders en notarissen kunnen bij een gegronde klacht de maatregel van de geldboete opleggen. Het bedrag van de opgelegde geldboete komt ten bate van de Staat. Daarnaast heeft de tuchtrechter de mogelijkheid om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Deze veroordeling omvat niet enkel de kosten van de wederpartij; ook de kosten van het tuchtrechtelijk geding kunnen hierin worden meegenomen. De tuchtrechter heeft hierin een discretionaire bevoegdheid en kan bij zijn afweging alle omstandigheden van het geval betrekken, waaronder de persoonlijke/financiële situatie van de beroepsbeoefenaar. Door deze proceskostenveroordeling kunnen de kosten van de tuchtrechtspraak zoveel mogelijk worden gedragen door de beroepsbeoefenaar die daartoe aanleiding heeft gegeven en wordt voorkomen dat andere beroepsbeoefenaren financieel bijdragen aan normschendingen van beroepsgenoten. Met andere woorden: de vervuiler betaalt.
Het Besluit maakt het mogelijk dat aan notarissen en gerechtsdeurwaarders opgelegde geldboetes en/of proceskostenveroordelingen efficiënt kunnen worden geïnd. Het Besluit bepaalt dat de tenuitvoerlegging van een beslissing van de kamers voor gerechtsdeurwaarders en het notariaat (eerste aanleg) of van het gerechtshof Amsterdam (hoger beroep) door of vanwege henzelf geschiedt. Verondersteld wordt dat het Landelijk Dienstencentrum van de Rechtspraak (LDCR) beter is toegerust op de inning van tuchtrechtelijke boetes en proceskostenveroordeling binnen de tuchtrechtspraak dan het CJIB.
Voornoemde ontwikkelingen brengen voor individuele beroepsbeoefenaren meerdere gevolgen mee. Het is aan de beroepsgroepen zelf om de kosten van toezicht op haar leden te verhalen. Beroepsbeoefenaren kunnen hiermee worden belast door middel van een hogere jaarlijkse bijdrage voor lidmaatschap van de beroepsorganisatie. Minister Blok van Veiligheid en Justitie heeft op Kamervragen hierover geantwoord dat notarissen, net als gerechtsdeurwaarders, die kosten weer kunnen verwerken in hun prijsstelling. Tevens heeft de minister aangekondigd dat een wetsvoorstel zal worden ingediend dat er mede toe strekt de mogelijkheid te bieden de financiering via een fonds te laten verlopen.
Daarnaast betekent het doorberekenen van kosten voor tuchtrecht dat de beroepsbeoefenaar dubbel zo hard wordt geraakt door een gegrond verklaarde klacht. Deze zal niet enkel een – punitieve – geldboete opgelegd kunnen krijgen maar kan tevens veroordeeld worden in zowel de kosten van de wederpartij als de kosten van het tuchtrechtelijk geding.