Wetsvoorstel transparant toezicht financiële markten ingediend bij de Tweede Kamer; ‘marketing’ voor toezichthouders
Het wetsvoorstel geeft de financiële toezichthouders de AFM en DNB meer mogelijkheden om informatie te delen over het toezicht op afzonderlijke instellingen en moet zodoende bijdragen aan transparanter toezicht op de financiële markten. Uit de toelichting op het wetsvoorstel blijkt dat verschillende ontwikkelingen, waaronder een toenemende behoefte vanuit het publiek aan openheid en informatie, hiertoe aanleiding zijn geweest.
Momenteel beschikken de AFM en DNB al over verschillende mogelijkheden om informatie over het toezicht openbaar te maken. Zo kunnen de toezichthouders informatie geven over onder meer hun beleid, plannen en de aan toezicht verbonden kosten. Behoudens enkele uitzonderingen, mag een toezichthouder geen informatie over toezicht op naleving van wet- en regelgeving door een afzonderlijke instelling openbaren. De mogelijkheden die toezichthouders op grond van de geldende wet- en regelgeving ter beschikking staan, worden in de praktijk door hen in sommige gevallen echter als te beperkt ervaren. De AFM wil vaker een openbare waarschuwing kunnen uitvaardigen en namen noemen bij de publicatie van onderzoeksrapporten en DNB wenst direct te kunnen reageren op concrete uitlatingen van instellingen, als dat nodig is om ervoor te zorgen dat het publiek beschikt over objectieve en volledige informatie over het toezicht.
Het wetsvoorstel voorziet grotendeels in deze behoeften van de toezichthouders en behelst daartoe een aantal wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht (Wft), die mogelijk maken dat:
- de AFM en DNB kunnen waarschuwen bij alle overtredingen van voorschriften of verboden gesteld bij of krachtens de Wft, als dat nodig is om schade te voorkomen of te beperken;
- de AFM en DNB in spoedgevallen over kunnen gaan tot onverwijlde publicatie van een waarschuwing of een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie in reactie op uitlatingen van een overtreder;
- DNB bepaalde kerngegevens openbaar kan maken die door banken worden gepubliceerd.
Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat met dit wetsvoorstel ook wordt beoogd dat onder toezicht staande instellingen en het publiek meer inzicht krijgen in het functioneren van de toezichthouders. Openbaarmaking draagt dan ook bij aan de verantwoordingsfuncties van de toezichthouders. In het consultatieverslag wordt hierover opgemerkt dat uit openbaarmaking van bijvoorbeeld sancties blijkt dat toezichthouders ingrijpen en welk gedrag zij zien als risico voor het publiek.
Het wetsvoorstel voorziet tevens in een verduidelijking van (grotendeels reeds bestaande) procedurele waarborgen en rechtsbescherming bij de toepassing van de voorgestelde manieren van openbaarmaking. De beslissing tot het openbaar maken van bepaalde informatie kwalificeert bijvoorbeeld als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hierdoor gelden extra procedurele waarborgen, zoals de verplichting om belanghebbenden in beginsel (achter gesloten deuren) te horen. Ook geldt een wachttermijn waarbinnen toezichthouders niet tot publicatie over mogen gaan. De wachttermijn geldt niet in een zogenoemde spoedsituatie, hetgeen volgens de toelichting een situatie betreft waarin bescherming van de belangen die de Wet op het financieel toezicht beoogt te beschermen geen uitstel toelaat. tenzij sprake is van een spoedsituatie.
Uit de toelichting op het wetsvoorstel blijkt verder dat de bestuursrechtelijke rechtsbescherming wordt gewaarborgd door de mogelijkheid om tegen een voorgenomen besluit tot publicatie op grond van de Wet op het financieel toezicht in bezwaar of beroep te kunnen komen. Als in bezwaar of beroep wordt gegaan, kan publicatie van het besluit worden opgeschort door binnen de wachttermijn om een voorlopige voorziening te verzoeken. Indien de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, mag de toezichthouder niet tot publicatie overgaan tot op het bezwaar of beroep is beslist.
In verband met Europees recht over het beroepsgeheim van toezichthouders, hetgeen onder andere moet bevorderen dat instellingen informatie delen zonder vrees voor het verstrekken van die informatie aan een buitenlandse toezichthouder of derden, krijgen AFM en DNB niet de bevoegdheid om namen van instellingen bekend te maken in de openbare resultaten van themaonderzoeken.
Onder toezicht staande instellingen doen er goed aan voornoemde ontwikkelingen nauwgezet te volgen en zich te vergewissen van de mogelijkheden die hen ter beschikking staan om openbaarmaking van hen betreffende informatie te voorkomen.