De herziening van de Richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht: weer een stap dichterbij
Strafbaarstellingen op EU-niveau lijken steeds vaker (en uitvoeriger) te worden ingezet als reactie op (grote) vraagstukken. Dit geldt ook voor het milieuvraagstuk. In december 2021 publiceerde de Europese Commissie een wetgevingsvoorstel om de Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht (“Richtlijn milieucriminaliteit”) te herzien en te vervangen door een nieuwe Richtlijn milieucriminaliteit. Vorige maand, in december 2022, is de herziening van deze Richtlijn milieucriminaliteit weer een stap dichterbij gekomen. De Raad van de Europese Unie (“de Raad”) bereikte toen namelijk overeenstemming over het mandaat van de Raad voor onderhandelingen met het Europees Parlement. Daarmee moet een breed pallet aan ondernemingen, waaronder ondernemingen die werkzaam zijn in de houtbranche, scheepvaart en projectontwikkeling, rekening houden met een uitbreiding van milieudelicten en ver(der)gaande strafrechtelijke maatregelen, zoals de liquidatie van rechtspersonen.
Richtlijn milieucriminaliteit 2008/99/EG en evaluatie
De Richtlijn milieucriminaliteit heeft tot doel het milieu te beschermen via het strafrecht, waaronder door middel van (uniforme) vervolging van milieudelicten, passende sancties en grensoverschrijdende samenwerking. Uit de evaluatie van de Richtlijn milieucriminaliteit is gebleken dat de richtlijn niet aan de verwachtingen voldoet en in de praktijk weinig effect heeft. Verscheidene factoren zouden hieraan ten grondslag liggen, waaronder een gebrek aan politieke wil of prioriteit, een gebrek aan middelen en personeel, onvoldoende kennis en deskundigheid en onduidelijkheid over de interpretatie en toepassing van bepaalde begrippen.
Herziening van de Richtlijn milieucriminaliteit
Met de voorgestelde herziening van de Richtlijn milieucriminaliteit wordt beoogd om de huidige beperkingen en tekortkomingen van de Richtlijn milieucriminaliteit aan te pakken. Het onderhandelingsmandaat van de Raad sluit grotendeels aan bij het wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie, al wijkt het op enkele punten ook af.
Bijwerking, uitbreiding en concretisering van EU-milieudelicten
Met de voorgestelde herziening wordt de lijst met strafbare feiten bijgewerkt en uitgebreid. Ook worden reeds bestaande EU-milieudelicten nauwkeuriger gedefinieerd door vage begrippen en definities te concretiseren of te schrappen. In het onderhandelingsmandaat van de Raad zijn, grotendeels in overeenstemming met alsmede in aanvulling op het wetsvoorstel van de Europese Commissie, 20 milieudelicten gedefinieerd, waaronder de volgende strafbaarstellingen:
- Het in strijd met een verbod of een ander voorschrift gericht op bescherming van het milieu op de markt brengen van een product waarvan het gebruik leidt tot lozing, emissie of introductie van een hoeveelheid stoffen of straling in de lucht, de bodem of het water, waardoor als gevolg van het grootschalige gebruik van het product, de dood of ernstig letsel van personen dan wel aanzienlijke schade aan de lucht-, water- of bodemkwaliteit dan wel aan dieren of planten wordt veroorzaakt dan wel dreigt te worden veroorzaakt;
- Voor projectontwikkelaars: de uitvoering van projecten als bedoeld in Richtlijn 2011/92/EU, waarin onder andere is opgenomen de uitvoering van bouwwerken of andere installaties of werken alsmede andere ingrepen in de natuurlijke omgeving en het landschap, met inbegrip van de winning van delfstoffen, zonder vergunning en die aanzienlijke schade (kunnen) toebrengen aan de kwaliteit van de lucht, de bodem of de watertoestand dan wel aan dieren of planten;
- De onttrekking van oppervlaktewater of grondwater, zoals bedoeld in Verordening 2000/60/EC, die aanzienlijke schade veroorzaakt of kan veroorzaken aan de ecologische status of potentieel van oppervlaktewaterlichamen of aan de kwantitatieve toestand van grondwaterlichamen;
- Voor schipeigenaren: illegale recycling van verontreinigende onderdelen van schepen (Richtlijn 1257/2013).
Een deel van de in de voorgestelde Richtlijn opgenomen strafbaarstellingen is reeds terug te vinden in de huidige Richtlijn milieucriminaliteit of in EU-verordeningen, zoals het verbod om illegaal gewonnen hout of producten van dergelijk hout op de EU-markt te brengen, zoals is bepaald in Verordening 995/2010. Voor die gevallen geldt voornamelijk een uitbreiding van de verplichtingen van lidstaten, de minimale strafmaxima en de rechten van burgers en ngo’s.
Minimale strafmaxima t.a.v. de in de richtlijn opgenomen milieudelicten
De Europese Commissie heeft verscheidende ondergrenzen voor strafmaxima voorgesteld ten aanzien van de in de richtlijn opgenomen milieudelicten. Ook is in het voorstel bepaald welke bijkomende straffen en maatregelen in voorkomende gevallen mogelijk moeten zijn, waaronder:
- de verplichting om het milieu binnen een bepaalde termijn te herstellen, mits de schade omkeerbaar is, of, wanneer de schade onomkeerbaar is, de verplichting om de kosten in verband met de schade aan het milieu te vergoeden;
- uitsluiting van subsidies, tenders en concessies;
- ontzetting uit het recht om leiding te geven aan inrichtingen van het type dat voor het plegen van het strafbare feit is gebruikt (ten aanzien van natuurlijke personen);
- ontzetting uit het oefenen van zakelijke activiteiten (ten aanzien van rechtspersonen);
- de liquidatie van rechtspersonen.
In het onderhandelingsmandaat van de Raad zijn de overeengekomen straf- en sanctieniveaus in een aantal gevallen lager dan door de Europese Commissie is voorgesteld. Ook is een aantal bijkomende straffen en maatregelen verwijderd uit het Onderhandelingsmandaat, waaronder de tijdelijke ontzetting uit het passief kiesrecht (ten aanzien van natuurlijke personen).
Strafverzwarende of strafverminderende omstandigheden
Als strafverzwarende omstandigheden worden in het wetsvoorstel genoemd dat het delict vernietiging of onomkeerbare dan wel langdurige aanzienlijke schade aan het ecosysteem tot gevolg heeft gehad of dat bij het delict valse of vervalste documenten zijn gebruikt. Als strafverminderende omstandigheden worden genoemd dat de overtreder de natuur in haar vroegere toestand heeft hersteld of dat de overtreder de autoriteiten informatie heeft verschaft die zij anders niet hadden kunnen verkrijgen en die hen (i) helpt de andere overtreders te identificeren of te berechten of (ii) helpt om bewijs te vinden.
Erkenning en versterking van de strafrechtketen en van de rol van burgers en ngo’s
Tot slot beoogt de voorgestelde Richtlijn milieucriminaliteit de strafrechtketen te verstrekken en de rol van burgers te erkennen en te versterken. Om dit te bereiken moeten lidstaten onder meer een nationale strategie om milieucriminaliteit te bestrijden vaststellen, moeten personen die door de milieudelicten worden getroffen alsmede ngo’s die zich inzetten voor milieubescherming op grond van nationale procedureregels kunnen deelnemen aan strafprocedures (bijvoorbeeld als benadeelde partij) en moeten klokkenluiders en getuigen worden beschermd.
Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
Het Nederlandse kabinet verwelkomt het voorstel en is positief over de inhoud daarvan. Wel is er onder meer op gewezen dat, om de ambities van de herziening te kunnen realiseren, waaronder door het opstellen van een nationale handhavingsstrategie, het noodzakelijk is dat autoriteiten voldoende capaciteit op de milieudomeinen kunnen inzetten.
Volgende stappen
Het wetgevingsvoorstel zal nu worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Dat de Raad daaraan voorafgaand een onderhandelingsmandaat, en daarmee een “algemeen standpunt”, is overeengekomen, kan de wetgevingsprocedure bespoedigen. Wij houden u op de hoogte.
Voor vragen over het milieustraf- en sanctierecht kunt u contact opnemen met Jurjan Geertsma en Miranda de Mik.