EU Sancties: stemrechten van gesanctioneerde partijen, bevriezen of niet?

02 feb 2023
Luca van der Hoeven

De EU sancties naar aanleiding van de Russische agressie in Oekraïne blijven grote impact hebben op het bedrijfsleven in Europa. Op 16 december 2022 nam de EU het negende pakket economische en individuele sancties aan. Hierin werden onder andere nieuwe exportcontroles en -beperkingen ingevoerd, en werden vele personen en entiteiten aan de sanctielijsten toegevoegd. Vanwege de snelheid waarmee de sancties worden ingevoerd, de omvang ervan, en de vaak algemene bewoordingen brengen sanctieregels echter nog altijd veel onduidelijkheden met zich mee. Dit werd geïllustreerd door een kort geding dat diende bij de Rechtbank Amsterdam en het Hof Amsterdam.

Kort geding in eerste aanleg

Kernvraag in het kort geding was of een door de EU (indirect) gesanctioneerde partij toegelaten mag worden tot de certificaathoudersvergadering van een Europese onderneming en bij die vergadering ook het stemrecht mag uitoefenen, zonder dat daarmee de sanctieregels worden geschonden.

Artikel 2 van Verordening (EU) nr. 269/2014 (“Verordening”), betreffende de sancties tegen Rusland, houdt namelijk in dat alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan een (indirect) gesanctioneerde partij bevroren moeten worden, en dat aan die partij geen tegoeden of economische middelen ter beschikking mogen worden gesteld. In het kort geding bracht de gesanctioneerde partij die haar stemrechten wilde uitoefenen naar voren dat, kort gezegd, door het uitoefenen van de stemrechten geen economische middelen gebruikt worden op een manier die ervoor zorgt dat er gelden, waarden of activa van Europese partijen naar (gesanctioneerde partijen in) Rusland worden gebracht. Uitoefening van stemrechten zou derhalve niet in strijd met de sanctieregels zijn. Hiervoor was volgens de gesanctioneerde partij steun te vinden in guidance met betrekking tot de sancties van de Europese Commissie, in de vorm van Frequently Asked Questions (FAQ's) en de antwoorden daarop.

De wederpartij beargumenteerde dat het bevriezen van goederen, zoals genoemd in artikel 2 van de Verordening, ook bevriezing van certificaten inhoudt. Gebruik van de uit die certificaten vloeiende stemrechten, op welke manier en voor welk doel dan ook, zou de sanctieregels schenden. Steun werd hiervoor door de wederpartij gevonden in de Leidraad Financiële Sanctieregelgeving van het Nederlandse Ministerie van Financiën.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de tekst van de Verordening geen uitsluitsel geeft over of stemrechten van gesanctioneerde partijen bevroren zijn. De rechter sloot zich derhalve voor de interpretatie van de sanctieregels aan bij de guidance van de Europese Commissie, die, onder andere, inhield dat het stemrecht bevroren zou moeten zijn indien het uitoefenen van het stremrecht resulteert in bijvoorbeeld een verandering in omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, of bestemming van de economische middelen. Omdat bij het uitoefenen van het stemrecht in deze casus van een dusdanige verandering met betrekking tot de aandelen geen sprake was, oordeelde de voorzieningenrechter dat het stemrecht hier niet bevroren was.

Met andere woorden, stemrechten van gesanctioneerde certificaathouders dienen niet per definitie te worden bevroren. Daarbij onderstreepte de rechter dat:

“ (…) voorkomen moet worden dat op een disproportionele manier voorbij wordt gegaan aan het doel van de beperkende maatregelen.”

Volgens de voorzieningenrechter kunnen stemrechten wél bevroren worden indien het uitoefenen daarvan zal leiden tot een afbreuk aan het doel van de sancties.

Hoger beroep

In hoger beroep oordeelde het Hof Amsterdam anders. Daarbij is relevant dat in de tijd tussen de uitspraak van de voorzieningenrechter en de behandeling van het hoger beroep de antwoorden op de FAQ's van de Europese Commissie waren gewijzigd. Volgens deze aangepaste antwoorden van de Europese Commissie dienen stemrechten volledig bevroren te worden: “voting rights must be fully frozen”. Het Hof baseerde haar oordeel in hoger beroep op deze, overigens niet juridisch bindende, aangepaste antwoorden, die het ook in lijn achtte met de Leidraad van het Ministerie van Financiën.

Het Hof oordeelde verder dat de opvatting van de voorzieningenrechter in eerste aanleg, dat in elk individueel geval opnieuw bekeken zou moeten worden of gebruik van de stemrechten het doel van de sancties schaadt, niet strookte met de gewenste effectiviteit van de sanctieregelgeving. Uitgangspunt is daarom, volgens het Hof, dat stemrechten in beginsel bevroren zijn, tenzij dit resulteert in disproportionele schade voor de gesanctioneerde partij(en). Van dat laatste was in onderhavig geval echter geen sprake, aldus het Hof.

Vervolg

Deze casus onderstreept nogmaals hoe ingewikkeld en onderhevig aan (gewijzigde) interpretatie sanctieregels kunnen zijn. Aanpassingen en toevoegingen met betrekking tot de sanctieregelgeving komen regelmatig voor. Dit vereist continue oplettendheid van eenieder die (indirect) met deze sancties te maken kan krijgen.

Voor vragen over sanctiewetgeving kunt u contact opnemen met Thom Dieben, Jurjan Geertsma en Luca van der Hoeven.

Nieuws & Publicaties