Tuchtuitspraken over taxateurs
In deze bijdrage zetten wij die uitspraken en bijbehorend tuchtrecht af tegen de uitkomsten van een onlangs verricht onderzoek naar de verschillende tuchtmaatregelen die het notariaat, de advocatuur, gerechtsdeurwaarders en medici kennen en in het verleden kenden (C.J.J.C. Arnouts, J.G. Geertsma en M.F. Mooibroek, ‘Het primaat van het tuchtrecht’, WPNR 2016/7119).
Het doel van het NRVT is het bevorderen van de verdere professionalisering van het beroep van vastgoedtaxateur op basis van erkende en uniforme regels en richtlijnen. Via het tuchtrecht zijn taxateurs aanspreekbaar indien zij zich niet conformeren aan de uniforme regels. Sinds 1 januari 2016 bestaat bovendien een centraal tuchtorgaan dat klachten tegen taxateurs behandelt.
Het tuchtrecht van het NRVT heeft geen wettelijke basis maar bestaat bij de gratie van de markt, onder toeziend oog van waakhonden AFM en DNB. Dit tuchtrecht kan worden vergeleken met het tuchtrecht voor makelaars, bijvoorbeeld van NVM-makelaars. Het gaat in die gevallen om vereniging(s)tuchtrecht. Ook RICS, de – internationale – vereniging die vastgoedprofessionals in brede zin verenigt, kent vereniging(s)tuchtrecht. Niet alleen haar individuele leden, maar ook registered firms zijn hieraan onderworpen. Het tuchtrecht voor advocaten, notarissen, deurwaarders en medici is daarentegen wel bij wet geregeld.
Op 4 mei 2016 heeft het NRVT een eigen tuchtreglement vastgesteld: het Reglement Tuchtrechtspraak NRVT (het Reglement). In het Reglement is de tuchtprocedure (in twee instanties) beschreven. Daarnaast is vastgesteld welke (voorlopige) maatregelen kunnen worden opgelegd indien een klacht (deels) gegrond wordt verklaard. Artikel 18.5 van het Reglement beschrijft uit welk palet het tuchtcollege in dat geval kan kiezen:
- een waarschuwing;
- een berisping;
- een tijdelijke schorsing en/of tijdelijke doorhaling van de inschrijving in het register en in de werkkamer(s) voor ten hoogste één jaar;
- ontzetting (uitschrijving van de geregistreerde taxateur uit het register en daarmee beëindiging van de aansluiting tussen NRVT en de geregistreerde taxateur). Bij de ontzetting bepaalt het tuchtcollege tevens de termijn waarbinnen de geregistreerde taxateur niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven;
- een maatregel in de vorm van ondertoezichtstelling, opleiding of verplicht te volgen educatie;
- een boete, te betalen aan het NRVT, die ten hoogste vijftigduizend euro (50.000 euro) bedraagt;
- een al dan niet gedeeltelijke veroordeling in de kosten die de stichting heeft gemaakt ter zake de behandeling van de klacht. Onder deze kosten worden in elk geval begrepen de huur van de zittingsruimte, de kosten van de leden van de kamer en de ambtelijke secretaris, de kosten van het bureau, de kosten van eventuele getuigen en/of deskundigen.
Het tuchtcollege kan voorts een klacht gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel. Uitspraken kunnen worden gepubliceerd op een door het tuchtcollege te bepalen wijze (artikel 18.8 van het Reglement). De maatregelen die het tuchtcollege kan opleggen sluiten goeddeels aan bij de tuchtmaatregelen die de andere beroepsgroepen kennen. Welke criteria door het tuchtcollege gehanteerd worden bij de beoordeling van het wel of niet publiceren van de uitspraak is echter niet duidelijk. Redenen voor publicatie kunnen onder meer zijn: het informeren van het publiek (hoewel een hoorzitting in beginsel openbaar is), met name in zaken met veel maatschappelijke aandacht; de algemene preventieve werking die van publicatie uit gaat (ook wel naming and shaming); het bevorderen van de kwaliteit van de tuchtrechtspraak doordat uitspraken via publicatie met elkaar kunnen worden vergeleken. In een aantal andere tuchtrecht gebieden zijn de tuchtrechtelijke antecedenten per beroepsbeoefenaar overigens te raadplegen via een openbaar register.
Ten tijde van de redactie van dit artikel zijn twee geanonimiseerde uitspraken van het tuchtcollege gepubliceerd. De eerste zaak betreft meerdere klachten tegen een taxateur die onder andere in de Kamer Landelijk en Agrarisch Vastgoed staat ingeschreven. De taxatie vond plaats in het kader van de beëindiging van een pachtovereenkomst. Het tuchtcollege is van mening dat de taxateur in strijd heeft gehandeld met meerdere regels uit de Algemene Gedrags- en Beroepsregels (AGB) van 15 november 2015. Dat de taxatieopdracht is verstrekt voor 1 januari 2016 (ingangsdatum NRVT-eisen) is niet relevant. Het gaat er om dat de taxatie heeft plaatsgevonden na 1 januari 2016, aldus het tuchtcollege. Het tuchtcollege heeft de taxateur een maatregel, bestaande uit een waarschuwing, opgelegd.
De tweede zaak betreft een taxateur uit de Kamer Wonen. Ondanks dat het taxatierapport een enkele slordigheid bevat, is het tuchtcollege van oordeel dat die niet heeft geleid tot een onjuiste waardebepaling. De klacht wordt ongegrond verklaard. Wel overweegt het tuchtcollege dat met betere communicatie het onbegrip aan de zijde van klager mogelijk had kunnen worden voorkomen, net als de klacht.
Het tuchtcollege spreekt recht op basis van statuten en reglementen van het NRVT, alsmede de grondslagen van het Nederlands recht en internationaal geldende, algemeen aanvaarde beroepsstandaarden (artikel 5.8 van het Reglement). De verwijzing naar het Nederlandse recht roept de vraag op of het tuchtcollege niet op de stoel van de civiele rechter gaat zitten. Het is ons inziens van belang het tuchtrecht goed te scheiden van andere rechtsgebieden. Die gedachte komt opnieuw op bij lezing van artikel 13 van het Reglement. Dit artikel bepaalt dat het tuchtcollege bij wijze van voorlopige voorzieningen bevoegd is tot het opleggen van een tijdelijke doorhaling van de inschrijving in het register. Dit artikel wordt niet geraakt door de schorsende werking van een eventueel hoger beroep (artikel 18.6 van het Reglement). Deze mogelijkheid is er ook indien tegen de geregistreerde taxateur een strafrechtelijke vervolging ter zake van een misdrijf is ingesteld en het misdrijf mede het uitoefenen van het beroep van de geregistreerde taxateur raakt. Hoewel strafrechtelijke vervolging niet tot een veroordeling hoeft te leiden, werkt een strafrechtelijke procedure derhalve ook door in het vereniging(s)tuchtrecht. Het is in beginsel mogelijk dat een taxateur voor zijn handelen of nalaten zowel via het tuchtrecht als het strafrecht ter verantwoording wordt geroepen. Wel kunnen de straf- en tuchtrechter rekening houden met elkaars uitspraken, zeker waar dat de keuze voor de maatregel betreft. Wij menen overigens dat bij de mogelijke samenloop van zwaardere punitieve maatregelen een keuze zou moeten worden gemaakt tussen hetzij het tuchtrecht hetzij het strafrecht teneinde een dubbele bestraffing te voorkomen.
Het Reglement kent twee vervaltermijnen. De klacht (van een belanghebbende) moet worden ingediend binnen een termijn van drie jaar na de dag waarop klager van het handelen of nalaten van beklaagde – dat aanleiding geeft tot het indienen van de klacht – kennis heeft genomen en in ieder geval niet later dan binnen een termijn van vijf jaren na het betreffende handelen of nalaten van beklaagde. Vervaltermijnen zien wij ook bij andere beroepsgroepen, al zal in de praktijk geregeld discussie kunnen ontstaan wanneer de driejaarstermijn is gaan lopen. Interessant is de bevoegdheid van het tuchtcollege om het geschil in der minne te regelen. Die mogelijkheid kent ook de Afdeling Amsterdam e.o. van de NVM. Overigens strandde in bovengenoemde zaken de mediation.
Wij zullen de tuchtuitspraken van het NRVT met belangstelling volgen. Het is op dit moment nog te vroeg om het functioneren van het centraal tuchtrecht te evalueren.
Over de auteurs
- Mr. Jurjan Geertsma, advocaat tucht- en sanctierecht bij JahaeRaymakers Advocaten
- Mr. Cornélie Arnouts MRE MRICS, advocaat vastgoed, beroepsaansprakelijkheid & tuchtrecht bij Boekel
Dit artikel is geplaatst in Vastgoedmarkt van november 2016.