Annotatie bij ECLI:NL:HR:2024:375 en ECLI:NL:HR:2024:377
In december 2024 is een annotatie bij ECLI:NL:HR:2024:375 en ECLI:NL:HR:2024:377 van Thom Dieben gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht.
Thom Dieben gaat in zijn annotatie in op een aantal 'losse eindjes' na HR 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:375 en ECLI:NL:HR:2024:377 waarin de Hoge Raad is ingegaan op het verschoningsrecht van advocaten en andere functioneel verschoningsgerechtigden (art. 218 Sv) bij de vordering door het OM van gegevens van een aanbieder van een communicatiedienst (art. 126ng/ug Sv). De Hoge Raad heeft uitgangspunten geformuleerd voor de in het kader van art. 126aa Sv te volgen procedure en gaat daarbij in op vragen in welke gevallen tot filtering moet worden overgegaan, of filtering door of onder verantwoordelijkheid van officier van justitie dan wel rechter-commissaris moet worden verricht, welke eisen daarbij gelden en in hoeverre hierbij een rol toekomt aan verschoningsgerechtigde. De noot spitst zich allereerst toe op de vordering die de officier van justitie volgens de Hoge Raad moet doen om de rechter-commissaris te betrekken in het filteringsproces van inbeslaggenomen materiaal. Daarnaast kaart Thom Dieben een punt van meer organisatorische aard aan, namelijk hoe (werk)processen efficiënter zouden kunnen worden ingericht nu de rechter-commissaris vaker betrokken zal worden bij de filtering van omvangrijke datasets.
De volledige annotatie leest u hier.