Het Europees Openbaar Ministerie: wat kunt u verwachten?
Sinds 2021 is het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) operationeel. Het EOM is een onafhankelijk onderdeel van de Europese Unie en is belast met het onderzoeken en vervolgen van strafbare feiten die de financiële belangen van de EU schaden. 22 lidstaten, waaronder Nederland, hebben zich aangesloten bij het EOM. Hoe werkt het EOM en welke bevoegdheden hebben zij?
Structuur & taak
De oprichting van het EOM is het gevolg van het vermoeden dat op grote schaal fraude werd gepleegd met EU-gelden, terwijl de nationale opsporingsinstanties deze (mogelijke) misdrijven niet (voldoende) prioriteit zouden geven. Het EOM is met een EU-Verordening in het leven geroepen om de opsporing en vervolging van deze specifieke vorm van fraude hoger op de agenda te zetten.
Het EOM zelf bestaat uit twee niveaus: een centraal en een nationaal niveau. Het centrale niveau, dat zich in Luxemburg bevindt, bestaat uit een Europees hoofdaanklager en een college van aanklagers. In het college zitten Europees aanklagers uit alle deelnemende lidstaten. Deze aanklagers houden toezicht op de onderzoeken in hun eigen land. Per lidstaat zijn in aanvulling daarop gedelegeerd Europees aanklagers actief, die zelf de strafzaken van het EOM in behandeling hebben en afdoen. In Nederland zijn twee gedelegeerd aanklagers actief. Deze werken geheel onafhankelijk van het Nederlandse Openbaar Ministerie (“OM”), maar kunnen wel een beroep doen op de Nederlandse opsporingsinstanties om onderzoekshandelingen uit te voeren.
‘Fraude met EU-gelden’ is een breed begrip, waar allerlei gedragingen onder kunnen vallen. Denk bijvoorbeeld aan omkoping, witwassen, btw-fraude die landsgrenzen overschrijdt, maar ook de opsporing van EU-subsidiefraude valt binnen het takenpakket van het EOM. Daarbij is overigens wel een drempel ingesteld: het EOM onderzoekt alleen zaken waarbij met de fraude een bedrag van €10.000 of meer is gemoeid. Voor grensoverschrijdende btw-fraudezaken geldt zelfs dat de schade meer dan €10 miljoen moet bedragen voor het EOM de zaak zal oppakken.
Bevoegdheden
EU-instellingen en alle 22 lidstaten die zijn aangesloten bij het EOM moeten elke strafbare gedraging die de EU-begroting schaadt aan het EOM melden. Daarnaast kunnen ook privépersonen strafbare gedragingen melden.
Een dergelijke melding moet dan worden onderzocht door het EOM. Zij werken namelijk niet, zoals dat in Nederland wel gebeurt, met het opportuniteitsbeginsel, dat inhoudt dat het OM zelf besluit of zij een zaak gaat onderzoeken en vervolgen. Alle zaken die bij het EOM binnenkomen, mits zij voldoen aan de schade-grens, moeten worden onderzocht.
Het EOM functioneert onafhankelijk van andere EU-instellingen, en de Europees en gedelegeerd aanklagers van Nederland functioneren onafhankelijk van het Nederlandse OM. Deze Nederlandse gedelegeerd aanklagers van het EOM dienen zich bij de opsporing van strafbare feiten uiteraard wel te houden aan de Nederlandse wet- en regelgeving. Er zijn echter ook verschillen.
Zo hoeven de gedelegeerd aanklagers in Nederland zich niet aan de richtlijnen van het Nederlandse OM te houden. Ook de rechtmatigheid van de inzet van bijzondere opsporingsmethodes wordt beoordeeld door de permanente kamers van het EOM, in plaats van door het Nederlands OM of de rechter(-commissaris). De uiteindelijke beslissing of een onderzochte zaak tot een vervolging zal leiden of wordt geseponeerd, wordt door de Europees aanklager genomen die Nederland in Luxemburg vertegenwoordigt. Deze beslissing wordt voorafgegaan door een advies van de gedelegeerd aanklagers in Nederland. Mocht uit een EOM-onderzoek van de Nederlandse gedelegeerd aanklagers een strafzaak voortkomen, dan is de Nederlandse rechter bevoegd om hierover te oordelen.
Ontwikkelingen
Voor zover ons bekend moet de eerste inhoudelijke strafzaak die voortvloeit uit een onderzoek van het EOM in Nederland nog plaatsvinden. Wel is duidelijk dat in Nederland EOM-onderzoeken lopen. Zo bleek onlangs dat de FIOD in het kader van een strafrechtelijk onderzoek van het EOM meerdere doorzoekingen heeft verricht op verschillende plaatsen in Nederland met betrekking tot een verdenking van grootschalige btw-carrouselfraude.
Daarnaast heeft de Nederlandse rechter al geoordeeld over een Europees arrestatiebevel (“EAB”) dat was uitgevaardigd door het EOM (in plaats van door een rechterlijke autoriteit van een lidstaat zoals doorgaans het geval is). In deze uitspraak boog de rechtbank Amsterdam zich onder andere over de vraag of het EOM wel de bevoegdheid heeft om een EAB uit te vaardigen en of het EAB in kwestie – uitgevaardigd door de gedelegeerde Europese aanklager van het EOM in Duitsland – voldeed aan de vereisten van een dergelijk arrestatiebevel. De rechtbank heeft geoordeeld dat de EOM-verordening een zelfstandige bevoegdheid aan de gedelegeerd aanklager toekent om een EAB uit te vaardigen.
Conclusie
Het relatief jonge EOM is merkbaar actief in de opsporing en vervolging van zogenoemde “EU-fraudedelicten”. Bij deze nieuwe autoriteit komen uiteraard ook veel vragen op: hoe zal een Nederlandse rechter de rechtmatigheid van de opsporingsbevoegdheden beoordelen? En hoe verhoudt de plicht om te vervolgen van het EOM zich tot het opportuniteitsbeginsel van het Nederlandse OM? Voor betrokkenen en verdachten in een dergelijk onderzoek is het dus verstandig om tijdig juridische bijstand in te schakelen.
Voor vragen over EOM-onderzoeken kunt u contact opnemen met Thom Dieben en Luca van der Hoeven.