
Het verschoningsrecht: niet zomaar prijsgegeven
Als een advocaat gegevens waarover zijn verschoningsrecht zich uitstrekt heeft ingebracht in een fiscale procedure, wordt daarmee dan het verschoningsrecht van de advocaat ten opzichte van die gegevens ook voor andere procedures vrijgegeven? Daarover heeft de Hoge Raad zich recentelijk uitgelaten.
Het verschoningsrecht dient ertoe dat iedereen ervan uit moet kunnen gaan dat wat hij/zij deelt met een verschoningsgerechtigde vertrouwelijk is en ook blijft. In beginsel weegt het verschoningsrecht zwaarder dan de waarheidsvinding. Dit betekent bijvoorbeeld dat verschoningsgerechtigden (waaronder advocaten en artsen) niet kunnen worden verplicht om te getuigen over feiten die zij in het kader van hun beroepsuitoefening te weten zijn gekomen.
In een recent arrest van de Hoge Raad stond de vraag centraal of een advocaat ten opzichte van het openbaar ministerie (OM) en de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) een geslaagd beroep kan doen op het verschoningsrecht ten aanzien van een processtuk dat door hem in een (door cliënten gevoerde) procedure tegen de Belastingdienst is ingebracht en waarbij dit document vervolgens door de Belastingdienst is verstrekt aan de FIOD en het OM voor een opsporingsonderzoek jegens de betreffende cliënten.
Informatieverstrekking aan derden
De Hoge Raad concludeert dat de omstandigheid dat de advocaat vertrouwelijke stukken in een fiscale procedure heeft ingebracht, niet met zich brengt dat de advocaat ten aanzien van die stukken in een strafrechtelijke procedure niet langer een beroep op zijn verschoningsrecht kan doen. Wel kan het zo zijn dat de belastingrechter de betreffende gegevens in zijn uitspraak vermeldt en dat die uitspraak openbaar wordt. Daarmee komt het vertrouwelijke karakter van die gegevens te vervallen en kan de advocaat wat betreft de openbaar geworden gegevens geen beroep meer doen op zijn verschoningsrecht.
Het arrest van de Hoge Raad bevestigt daarmee eerdere rechtspraak waaruit volgt dat het verstrekken van verschoningsgerechtigde informatie aan een derde, dus een persoon of (overheids)organisatie die buiten de vertrouwelijke relatie staat, niet zonder meer met zich brengt dat die informatie ook ten opzichte van alle andere derden aan de vertrouwelijkheid is onttrokken.
Informatie-uitwisseling Belastingdienst en FIOD/OM
De Hoge Raad gaat ook in op de informatie-uitwisseling tussen de Belastingdienst en de FIOD/het OM. Indien de Belastingdienst op grond van een wettelijke regeling gegevens dient te verstrekken aan de FIOD of het OM, dan dient de Belastingdienst – in samenspraak met de FIOD en het OM – te doen wat nodig is om inbreuken op het verschoningsrecht zo veel mogelijk te voorkomen, zodra het redelijk vermoeden bestaat dat de gegevensuitwisseling (deels) geprivilegieerde gegevens betreft. In dat geval moet de officier van justitie voorafgaand aan de eventuele verstrekking van gegevens door de Belastingdienst een vordering aan de rechter-commissaris richten tot het maken van een selectie tussen gegevens die wel en die niet onder het verschoningsrecht kunnen vallen.
Wat betekent dit voor (financieel-economische) strafprocedures?
Regelmatig delen advocaten in andere dan strafrechtelijke procedures bepaalde verschoningsgerechtigde informatie met derden. Daarbij kan worden gedacht aan een fiscale, (andere) bestuursrechtelijke of civielrechtelijke procedure, maar ook aan informatieverstrekking aan een accountant, bank of forensisch onderzoeker. Naar aanleiding van het hiervoor besproken arrest gaat het herhaaldelijk door het OM ingenomen standpunt dat reeds daarmee de vertrouwelijkheid is prijsgegeven en dat het OM/de FIOD ook over deze gegevens moet kunnen beschikken in strafrechtelijke procedures, niet (langer) op. De Belastingdienst, FIOD en het OM hebben een verantwoordelijkheid om inbreuken op het verschoningsrecht zo veel mogelijk te voorkomen. Er mag dan ook worden verwacht dat de informatie-uitwisseling tussen de Belastingdienst (alsmede andere derden) enerzijds en de FIOD/het OM anderzijds zal plaatsvinden conform de procedurele vereisten die de Hoge Raad daaraan stelt.
Voor vragen over het verschoningsrecht kunt u contact opnemen met Susanne van Breukelen en Miranda de Mik.