Beslagen ten ijs – de nieuwe informatieplicht van banken
Stel: u heeft voor een aanzienlijk bedrag een partij mondkapjes gekocht en geleverd gekregen, maar deze mondkapjes blijken ondeugdelijk te zijn. Met succes daagt u de leverancier voor de Nederlandse rechter, die de vordering tot terugbetaling van de koopsom toewijst. De leverancier stelt geen hoger beroep in, maar gaat evenmin over tot vrijwillige betaling. U bent alleen bekend met het rekeningnummer waarnaar u de koopsom heeft overgemaakt. Wat nu?
Tot voor kort kon de deurwaarder niet veel anders doen dan met het vonnis in de hand executoriaal derdenbeslag te leggen onder een aantal in Nederland gevestigde banken (de zogenaamde ‘multibankbeslagen’), in de hoop dat de schuldenaar bij (een of meerdere van) die banken een rekening aanhoudt met daarop bovendien een positief saldo. In het slechtste geval zou geen van deze beslagen doel treffen terwijl wel beslagkosten zijn gemaakt en zou u op zoek moeten gaan naar andere vermogensbestanddelen.
Met de (gefaseerde) inwerkingtreding van de Wet herziening beslag- en executierecht is het executoriaal derdenbeslag onder banken een stuk efficiënter en eenvoudiger geworden. Deze wet introduceert het nieuwe artikel 475aa Rv, op grond waarvan de deurwaarder twee bevoegdheden krijgt. Zo kan de deurwaarder de schuldenaar vragen waar hij bankiert. Hoewel de schuldenaar wettelijk verplicht is deze vraag te beantwoorden, staat er geen bijzondere sanctie op de niet-nakoming van deze verplichting. Daarmee riskeert deze verplichting, net als de al lang bestaande verplichting om bronnen van inkomsten op te geven (art. 475g lid 1 Rv), een lege huls te zijn. Als u bovendien de schuldenaar onwetend wil houden van uw executiepogingen (u kunt gedurende 20 jaar het vonnis tenuitvoerleggen), is het sowieso geen goed idee de schuldenaar om informatie te vragen. Hij zou maar eens op het idee kunnen komen de aanwezige bankgelden elders te parkeren.
Interessanter is daarom de bevoegdheid van de deurwaarder om alvorens executoriaal beslag te leggen een bank te vragen of de schuldenaar bij haar een rekening aanhoudt. De bank moet onverwijld antwoorden op het verzoek van de deurwaarder en mag de schuldenaar pas in kennis stellen van het informatieverzoek als er daadwerkelijk beslag is gelegd. Weliswaar bent u in het geval van een bevestigend antwoord van de bank er nog niet zeker van of de betreffende bankrekening een positief saldo heeft, maar u voorkomt onnodige beslaglegging onder een bank waar de schuldenaar niet eens bankiert. Dat scheelt al. Overigens komt de deurwaarder deze bevoegdheden niet toe bij conservatoire beslaglegging, dus in de fase dat er nog geen vonnis is dat in kracht van gewijsde is gegaan (bijvoorbeeld omdat de beroepstermijn nog niet is verstreken of het hoger beroep hangende is).
Het zou ook nog kunnen dat uw schuldenaar in het buitenland bankrekeningen aanhoudt. Als u redenen heeft te vermoeden dat hij in een EU-lidstaat (niet zijnde Denemarken) bankiert, biedt de Verordening Europees bankbeslag perspectief. Deze (in 2017 in werking getreden) verordening maakt het niet alleen mogelijk om met één verzoek bij één enkele rechter beslag te leggen op diverse bankrekeningen in verschillende lidstaten, zij voorziet ook in een informatieplicht vergelijkbaar met het nieuwe artikel 457aa Rv. U kunt dan de rechter bij wie u een verzoek wil indienen voor een bevel voor een Europees bankbeslag, vragen de informatie-instantie (in Nederland de deurwaarder) van de betreffende lidstaat de gegevens te laten inwinnen aan de hand waarvan de bank of banken en de rekening of rekeningen van de schuldenaar kunnen worden geïdentificeerd. De mogelijkheid daartoe is zelfs ietsje ruimer dan artikel 475aa Rv: de rekeninginformatie kunt u ook opvragen als het vonnis nog niet in kracht van gewijsde is gegaan, en u dus nog geen executoriale titel heeft. In dat geval moet echter het bedrag waarop beslag zal worden gelegd gezien de omstandigheden aanzienlijk zijn. Bovendien moet u voldoende bewijsmateriaal verstrekken om de rechter ervan te overtuigen dat de informatie dringend verstrekt moet worden omdat anders de latere inning van uw vordering in het gedrang dreigt te komen, waardoor uw financiële situatie aanzienlijk zou kunnen verslechteren.
Kortom, inmiddels biedt zowel het Nederlandse recht als het EU-recht u als schuldeiser in de executoriale fase mogelijkheden om te achterhalen waar uw schuldenaar bankiert. Dat is geen garantie op succes, maar wel een hele verbetering.
Vragen over dit artikel of de Wet herziening beslag- en executierecht? Neem contact op met Cathalijne van der Plas.