Klokkenluiden: bezint eer ge begint
De ontwerpwetgeving moet meer bescherming bieden aan klokkenluiders en meer rechtszekerheid aan publieke en private werkgevers over hun rechten en plichten. De richtlijn biedt verder harmonisatie en dit is nodig gelet op de sterk uiteenlopende wijze waarop lidstaten nu de bescherming van klokkenluiders hebben vormgegeven.
Hoewel het nog wachten is op publicatie van de voorlopige tekst van de richtlijn is Transparency International enthousiast. Volgens haar biedt de ontwerpwetgeving “een stevige basis voor potentiële klokkenluiders om onder EU-wetgeving te worden beschermd.” Na goedkeuring van het ontwerp zal de richtlijn in nationale wetgeving moeten worden omgezet en volgens Transparency International betekent dit dat ook de Wet Huis voor Klokkenluiders aangepast moet worden.
Voor (potentiële) klokkenluiders in Nederland is ontwerpwetgeving vanuit Europa meer dan welkom. Van het door problemen geplaagde Huis voor Klokkenluiders (‘het Huis’) hebben klokkenluiders weinig te verwachten. Het op 1 juli 2016 als zelfstandig bestuursorgaan opgerichte Huis was bedoeld om melders van werkgerelateerde misstanden te helpen, maar hier is tot op heden weinig van terechtgekomen. Er is nog niet één onderzoek, voortgekomen uit een melding, afgewikkeld door het Huis en al anderhalf jaar na de oprichting stapte het voltallige bestuur op na publicatie van het rapport-Ruys.
In dit rapport werden harde conclusies getrokken over het functioneren – of liever gebrek daaraan – van het Huis en eind 2018 was het opnieuw raak. Inmiddels doet de Nationale Ombudsman onderzoek naar het Huis nadat er bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken meldingen waren binnengekomen over misstanden bij de benoeming van de huidige voorzitter. Aangezien de meldingen betrekking hebben op het functioneren van het Huis zelf, zijn deze daarbuiten in onderzoek genomen.
Voor klokkenluiders in Nederland is de huidige situatie dus bepaald niet om over naar huis te schrijven. De mogelijke uitbreiding van het benadelingsverbod klokkenluiders – in die zin dat het verbod ook geldt voor degenen die anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst werk verrichten, zoals zzp’ers – is op nationaal niveau wellicht een lichtpuntje, maar potentiële klokkenluiders doen er nog steeds verstandig aan zich goed te laten adviseren voordat zij misstanden melden.
Het belang van het voorafgaand aan het doen van een melding bepalen van de (rechts)positie blijkt niet alleen uit Nederlandse zaken, zoals die van Ad Bos. Ook in het buitenland zijn voorbeelden te over van zaken waarin het met klokkenluiders niet best is afgelopen. In de LuxLeaks-affaire bijvoorbeeld, zijn klokkenluiders Deltour en Halet niet alleen strafrechtelijk vervolgd, maar in eerste instantie zelfs veroordeeld. En in Amerika werd voormalig CIA-agent Kiriakou strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nadat hij publiekelijk had gesproken over een verhoormethodiek.
De ontwerpwetgeving uit Europa lijkt een stap in de goede richting, maar de geschiedenis leert dat er geen substituut is voor het inwinnen van juridisch advies voordat de klok geluid wordt. Het speelveld is voor de gemiddelde klokkenluider veelal niet goed te overzien. De hoeveelheid en complexiteit van wet- en regelgeving versterkt dit.