Rechtbank Amsterdam wijst verzoek ‘Europees Toezichtsbevel’ toe
Het verzoek was ingediend door Han Jahae en Joost van Bree, beide advocaat bij JahaeRaymakers, die een Nederlandse zakenman bijstaan die door het Openbaar Ministerie wordt verdacht van betrokkenheid bij een beleggingsfraude. De voorlopige hechtenis van deze verdachte was eerder door de Rechtbank Amsterdam onder voorwaarden geschorst. Een van deze voorwaarden was dat de verdachte zich iedere drie maanden diende te melden op het dichtst bij zijn adres gelegen politiebureau. Aangezien de verdachte inmiddels was verhuisd naar Spanje vond de verdediging dat hij zich voortaan bij de Spaanse politie moest kunnen melden. Volgens de verdediging bood een recent door Nederland geïmplementeerd kaderbesluit van de Europese Unie (Kaderbesluit 2009/829/JBZ van 23 oktober 2009 inzake de toepassing, tussen de lidstaten van de Europese Unie, van het beginsel van wederzijdse erkenning op beslissingen inzake toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis) hier een geschikte rechtsbasis voor. Het OM was het daar niet mee eens. Het OM vond dat een dergelijk verzoek niet gedaan moest worden aan de rechtbank maar aan de officier van justitie. Verder vond het OM dat – mocht de rechtbank daar anders over denken – het verzoek om inhoudelijke redenen moest worden afgewezen.
De Rechtbank Amsterdam verwierp beide bezwaren en wees het verzoek van de verdediging toe (ECLI:NL:RBAMS:2015:6386). De volledige beslissing van de rechtbank is hier te lezen.