Wwft en witwassen varia Q2 2024

30 mei 2024
Jurjan Geertsma, Oscar Pluimer

Wwft en witwassen varia Q2 2024

In deze Wwft en witwassen varia gaan wij in op diverse, actuele ontwikkelingen op het gebied van het voorkomen en bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering. Zo bespreken we de ontwikkelingen op Europees niveau ten aanzien van het AML-pakket (par. 1 en 2) en de consequenties hiervan voor het Nederlandse wetsvoorstel plan van aanpak witwassen (par. 3). Ook gaan wij in op ontwikkelingen op het gebied van (nieuwe) witwasindicatoren (par. 4) en -typologieën (par. 7), het UBO-register (par. 6) en besteden we aandacht aan de meest recente National Risk Assessment Witwassen (par. 5). 

Klik voorts hier voor een bespreking van enkele, recente uitspraken over witwassen.

  • 1. Definitief akkoord oprichting Anti-Money Laundering Authority (AMLA)

Op 30 mei 2024 is een definitief akkoord bereikt over het voorstel tot oprichting van een Europese autoriteit ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, de Anti-Money Laundering Authority (AMLA). Het voorstel om deze AMLA op te richten, maakt deel uit van het zogenoemde AML/CFT-wetgevingspakket dat in juli 2021 werd gepresenteerd door de Europese Commissie.

De oprichting van de AMLA heeft ten doel om het AML/CFT-toezicht in de Europese Unie te transformeren en de samenwerking tussen de financiële inlichtingeneenheden (FIU’s) van de lidstaten te verbeteren. Hiertoe worden aan de AMLA bevoegdheden toegekend om direct toezicht uit te oefenen op bepaalde kredietinstellingen en financiële instellingen (waaronder ook aanbieders van cryptoactivadiensten worden verstaan), indien zij als risicovol worden beschouwd of grensoverschrijdend actief zijn. De eerste door de AMLA te maken selectie van instellingen die onder het (directe) toezicht van de AMLA zullen vallen (hierna: “de geselecteerde instellingen”), dient op 1 juli 2027 te zijn afgerond. Het direct toezicht van de AMLA op de geselecteerde instellingen zal vanaf 2028 moeten aanvangen.

In het kader van het directe toezicht zal de AMLA onder andere de volgende bevoegdheden kunnen uitoefenen: 

  • het verrichten van beoordelingen en inspecties ten aanzien van de geselecteerde instellingen.
  • het opleggen van geldboetes aan de geselecteerde instellingen wegens niet-naleving van verplichtingen uit de anti-witwasverordening (zie over deze verordening hieronder).
  • het opleggen van periodieke dwangsommen aan geselecteerde instellingen bij niet-naleving van door de AMLA opgelegde administratieve maatregelen of in geval een geselecteerde instelling nalaat bepaalde informatie te overleggen aan de AMLA na een daartoe strekkend verzoek.
  • het beoordelen van mogelijke inbreuken bij de toepassing van AML/CFT-verplichtingen door “niet-geselecteerde” (kredietinstellingen en financiële) instellingen door middel van niet-bindende aanbevelingen.

De AMLA zal worden gevestigd in Frankfurt. Vanaf medio 2025 zullen daar meer dan 400 medewerkers een start maken met de AMLA.

2. Anti-witwasverordening (AMLR) en zesde anti-witwasrichtlijn (AMLD6) aangenomen

Op 30 mei 2024 is ook de definitieve tekst aangenomen van een nieuwe anti-witwasverordening (AMLR) en van de zesde anti-witwasrichtlijn (AMLD6). De AMLR en AMLD6 waren eveneens onderdeel van het EU AML/CFT-wetgevingspakket van juli 2021.

In de AMLR zullen de reeds bestaande verplichtingen ter zake van het voorkomen van witwassen en terrorismefinanciering uit de (vijfde) anti-witwasrichtlijn worden overgenomen en aangevuld. Ten opzichte van de huidige verplichtingen uit de (vijfde) anti-witwasrichtlijn zijn de belangrijkste wijzigingen:

  •  de lijst van meldingsplichtige instellingen zal worden uitgebreid, met:
    • aanbieders van cryptoactivadiensten, voor zover sprake is van transacties van EUR 1.000,- of meer;
    • handelaren in culturele goederen (zoals kunstwerken), luxegoederen (o.a. juweliers en horlogemakers) en      handelaren in luxe auto’s, jachten en vliegtuigen;
    • professionele voetbalclubs en -makelaars, zij het dat aan lidstaten ruimte wordt gelaten om hen niet op de lijst van instellingen op te nemen in geval van een laag risico op witwassen of terrorismefinanciering.
  • verscherpte due diligence-maatregelen zullen moeten worden genomen ten aanzien van incidentele transacties en zakelijke relaties waarbij zogenoemde hoog-risicolanden betrokken zijn.
  • een verbod voor contante betalingen van EUR 10.000,- of meer (waarbij lidstaten de ruimte zal worden gelaten om lagere limieten te hanteren).
  • nadere regels over de identificatie en registratie van ultimate beneficial owners (UBO’s).
  • de wijze waarop instellingen gezamenlijke voorzieningen mogen inrichten om (onderling) gegevens uit te wisselen.

Naast de verordening ziet het akkoord – zoals beschreven – ook op een gewijzigde anti-witwasrichtlijn, AMLD6. De belangrijkste wijzigingen die deze richtlijn met zich zal brengen zijn de volgende:

  • (nationale) autoriteiten die het UBO-register beheren krijgen de bevoegdheid om inspecties ter plekke uit te voeren bij geregistreerde juridische entiteiten.
  • Naast toezichthouders, meldingsplichtige instellingen en openbare autoriteiten, zullen ook anderen met een legitiem belang (bijv. journalisten) toegang moeten krijgen tot (de informatie in) een UBO-register.
  • nationale FIU’s moeten onmiddellijk en direct toegang krijgen tot financiële, administratieve en wetshandhavingsinformatie, zoals belastinginformatie, (vuur)wapenregisters en registers van motorvoertuigen.
  • het systeem voor grensoverschrijdende informatie-uitwisseling tussen de nationale FIU’s zal worden aangepast zodat deze informatie-uitwisseling moet worden vergemakkelijkt.
  • FIU’s zullen de bevoegdheid krijgen om een (voorgenomen) transactie op te schorten of te weigeren om het gemelde vermoeden (nader) te analyseren, te beoordelen en de resultaten hiervan te delen met de bevoegde autoriteiten zodat zij passende maatregelen kunnen nemen.

De AMLR zal medio 2027 van kracht worden en AMLD6 dient eveneens uiterlijk medio 2027 te zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving.

3. Gevolgen Europees AML-pakket voor wetsvoorstel plan van aanpak witwassen

In reactie op de ontwikkelingen op Europees niveau, hebben de minister van Financiën en de minister van Justitie en Veiligheid aan de Tweede Kamer bericht dat het bovengenoemde “AML-pakket” gevolgen heeft voor alle vier de maatregelen die thans al onderdeel vormen van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen (dat controversieel is verklaard in verband met de val van het kabinet Rutte-IV begin juli 2023). De vier maatregelen van het wetsvoorstel op het terrein van de aanpak van witwassen betreffen concreet:

  1. een verbod voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren in goederen om transacties vanaf €3.000 in contanten te verrichten;
  2. mogelijk maken van gegevensdeling tussen instellingen behorend tot dezelfde categorie in het kader van het cliëntenonderzoek bij een hoger risico op witwassen of financieren van terrorisme;
  3. mogelijk maken van gezamenlijk monitoren van transacties door banken (naast de bestaande wettelijke plicht voor banken om individueel transacties te monitoren);
  4. verduidelijking van het gebruik van bijzondere categorieën persoonsgegevens en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard in het kader van verplichtingen op grond van de Wwft.

Geen van deze vier maatregelen zal in de huidige vorm kunnen worden gehandhaafd als het Europese AML-pakket van toepassing wordt. De ministers hebben in hun brief aan de Tweede Kamer diverse scenario’s gepresenteerd voor het vervolg van het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen.

In de visie van de ministers verdient het de voorkeur om op dit moment alleen het voorstel voor een verbod op contante betalingen boven EUR 3.000,- voort te zetten. Daarbij zal het voorstel beperkt blijven tot contante betalingen aan personen die handelen in goederen en nog niet vooruit worden gelopen op de introductie van een verbod op contante betalingen bij het verlenen van diensten (zoals de AMLR ook voorschrijft). Ook houden de ministers vast aan de grens van EUR 3.000,-, aangezien de AMLR ruimte laat aan lidstaten om een lagere grens te hanteren dan de in de AMLR voorgeschreven drempel van 10.000,-. De ministers verwachten dat op deze wijze het verbod op contante betalingen voor goederen in januari 2026 in werking kan treden. De overige maatregelen van het wetsvoorstel zullen in het voorkeursscenario van de ministers worden geschrapt en worden meegenomen in het implementatietraject van het Europese AML-pakket. De commissie Financiën heeft aan de Tweede Kamer voorgesteld het voorkeursscenario van de ministers over te nemen.

Naar verwachting treedt het EU AML-pakket, inclusief de AMLR die vanaf dan directe werking zal hebben in alle lidstaten en naar alle waarschijnlijkheid dus een aanzienlijk deel van de Wwft overbodig zal maken, in het voorjaar van 2027 in werking.

4. Bijgewerkte lijst witwasindicatoren

Medio maart 2024 heeft het Anti Money Laundering Centre (AMLC) haar lijst van witwasindicatoren bijgewerkt. Witwasindicatoren worden, zoals ook in het overzicht van het AMLC is gedaan, in drie subgroepen opgedeeld: i) witwastypologieën, ii) feiten van algemene bekendheid en iii) overige indicatoren.

Witwastypologieën zijn beschrijvingen van kenmerken die limitatief worden opgesteld naar aanleiding van analyse van opsporingsonderzoeken en jurisprudentie. Feiten van algemene bekendheid zijn feiten die iedereen wordt geacht te kennen. Op grond van het Wetboek van Strafvordering behoeft een feit van algemene bekendheid geen bewijs. Een gegeven wordt pas als “feit van algemene bekendheid” op de lijst opgenomen indien deze als zodanig in de jurisprudentie is erkend. Overige indicatoren zijn niet vastgesteld als witwastypologie noch (erkend als) een feit van algemene bekendheid, maar wel kunnen duiden op witwassen. Zowel voor het komen tot een vermoeden van witwassen als voor het bewijs daarvan, kunnen witwasindicatoren een belangrijke rol spelen. In navolging hiervan kunnen witwasindicatoren dus ook van belang zijn bij de beoordeling van de vraag of een transactie “ongebruikelijk” is en derhalve op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) als zodanig moet worden gemeld aan de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU-NL).

Ten opzichte van het vorige overzicht van witwasindicatoren zijn in het medio maart 2024 gepubliceerde overzicht geen nieuwe witwastypologieën opgenomen. Na de publicatie van het nieuwe overzicht door het AMLC, heeft de Financial Intelligence Unit-Nederland wel nieuwe typologieën gepubliceerd in verband met “buitenlandse rechtspersonen en vastgoed” (zie hieronder).

In het overzicht zijn wel enkele aanvullende feiten van algemene bekendheid en overige indicatoren opgenomen. Enkele opvallende aanvullingen zijn:

Feiten van algemene bekendheid

  • dat coupures van € 500 bijna uitsluitend worden gebruikt in het criminele circuit (met verwijzing naar ECLI:NL:GHAMS:2020:3294).
  • dat coupures van € 100 en € 200 niet bij geldautomaten kunnen worden gepind (met verwijzing naar ECLI:NL:RBOBR:2022:5026).
  • dat een verborgen ruimte in een auto geen ander doel dient dan het onttrekken aan het ambtelijk toezicht van voorwerpen die zich daarin zouden bevinden (met verwijzing naar ECLI:NL:RBROT:2022:11543.
  • dat het aanmerkelijk duurder is om geld over te maken naar het buitenland via Money Transfers dan via girale transacties (met verwijzing naar ECLI:NL:RBNHO:2021:12639).
  • dat een ieder die bij een bank een rekening wil openen zich bij de bank moet legitimeren met een identiteitsbewijs (met verwijzing naar ECLI:NL:GHAMS:2023:233).

Overige indicatoren

  • Een entiteit voldoet niet aan reguliere zakelijke verplichtingen, zoals het indienen van btw-aangiften.
  • Een rechtspersoon is na oprichting onbereikbaar.
  • Vestiging van een rechtspersoon in een bedrijfsverzamelgebouw of op een woonadres.
  • Prijs van de aandelen van een rechtspersoon is niet in verhouding met de jaarrekeningen.
  • Parkeren van assets bij een rechtspersoon, terwijl een rechtspersoon doorgaans is bedoeld voor het ondernemen van economische activiteiten.
  • Een buitenlandse rechtspersoon is gevestigd in een risicoland.
  • Geen sprake van een reële economische activiteit in het land van oprichting.
  • Gebruik van rekeningen die zijn geopend in andere landen dan het land waar de rechtspersoon is geregistreerd.
  • Dusdanig snelle aflossingen van leningen dat nauwelijks rente wordt genoten, terwijl een opbrengst of winst op andere wijze evenmin aannemelijk is geworden.
  • Onverklaarbare discrepantie tussen geld- en goederenstroom.
  • Een bedrijf gaat transacties en verzendroutes of -methoden aan die niet in overeenstemming zijn met de standaard zakelijke praktijken.
  • Inconsistenties tussen contracten, facturen of andere handelsdocumenten, zoals tegenstrijdigheden tussen de naam van de exporterende entiteit en de naam van de ontvanger van de betaling.
  • Betaling voor ingevoerde goederen wordt gedaan door een andere entiteit dan de ontvanger van de goederen zonder duidelijke economische redenen.
  • Financiële transacties via verschillende bankrekeningen worden beheerd vanaf dezelfde set IP-adressen.
  • De naam van een handelsentiteit lijkt een kopie van de naam van een bekend bedrijf of lijkt er sterk op, zonder enige verbondenheid aan dat bedrijf.
  • Ongebruikelijk koopsom van onroerend goed wanneer deze wordt vergeleken met eerdere koopsommen, de vraagprijs of marktprijs en ongebruikelijke transactieresultaten (hoge winsten gedurende korte periode van eigendom).
  • Betaling van de koopsom voor vastgoed door een vennootschap loopt niet via de derdengeldenrekening van de notaris.
  • De koopsom van het vastgoed staat niet in verhouding tot de marktwaarde ten tijde van de aankoop.
  • Het verzenden via ondergrond bankieren is een belangrijk aanwijzing dat het om geld met een criminele herkomst gaat.
  • Werkgevers mogen het wettelijk minimumloon (WML) niet contant betalen, maar moeten dit via de bank doen. Wat een werknemer meer dan het minimumloon verdient, mag de werkgever wel contant betalen.
  • Een speelaccount bij een illegale aanbieder van online kansspelen kan worden gebruikt om geld op te slaan en te verbergen voor de autoriteiten.
  • Aankoop van ingeloste casinochips na minimale gokactiviteiten en het storten van contanten en bankcheques op een lopende casinorekening.

5. Nieuwe National Risk Assesment Witwassen 2023 (Cahier 2024-1)

Begin april 2024 is de derde National Risk Assessment (NRA) Witwassen van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) gepubliceerd. De NRA Witwassen geeft een overzicht van de Nederlandse kwetsbaarheden, de mogelijke effecten van de grootste witwasdreigingen en de weerbaarheid van het beleidsinstrumentarium voor het voorkomen en bestrijden witwassen. Wwft-instellingen worden geacht over gedragslijnen, procedures en maatregelen te beschikken om de in de NRA geïdentificeerde risico’s te beperken en effectief te beheersen (art. 2c Wwft).

Met de NRA Witwassen wordt invulling gegeven aan de op Nederland op grond van de Europese anti-witwasrichtlijnen geldende verplichting om risicogericht beleid te voeren tegen witwassen en terrorismefinanciering en een NRA op te stellen. Deze verplichting is, na implementatie, ook neergelegd in Wwft. Op grond van deze verplichting dient Nederland een, om de twee jaar geactualiseerd, verslag te publiceren van de geïdentificeerde, geanalyseerde en beoordeelde nationale risico’s op de terreinen van witwassen en terrorismefinanciering. De vorige NRA was medio 2020 gepubliceerd, dus het was hoog tijd dat Nederland een geactualiseerde versie publiceerde.

In de nieuwe NRA Witwassen is uit een totaal van 50 witwasdreigingen, een “shortlist” van de 18 grootste witwasdreigingen gedestilleerd. Enkele in het oog springende witwasdreigingen die worden gesignaleerd zijn het witwassen via:

  • crimineel ondergronds bankieren/hawala-bankieren;
  • professionele dienstverleners;
  • handelsconstructies met goederen of diensten;
  • zowel commercieel als particulier vastgoed;
  • fysieke verplaatsing van grote hoeveelheden contant geld en/of grootwaardeproducten in Nederland of naar/vanuit het buitenland;
  • een buitenlandse bankrekening;
  • aanbieders van financiële cryptodiensten of payment service providers; en
  • zowel contante stortingen als girale transacties bij vergunde banken.

6. Voortgang UBO-registers

Medio april 2024 heeft de Minister van Financiën ook de Tweede Kamer geïnformeerd over enkele ontwikkelingen ten aanzien van de UBO-registers.

Ten eerste heeft de minister een update gegeven over de “vulgraad” van de UBO-registers. Het UBO-register voor vennootschappen en overige juridische entiteiten is per 1 meer 2024 voor 80% gevuld. Om de gestaag stijgende lijn van de vulling van dit UBO-register voort te zetten, wordt met de betrokken departementen de Kamer van Koophandel (KvK) blijvend onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om het UBO-register zo accuraat en actueel mogelijk te houden. In het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies hebben 1418 registraties plaatsgevonden (eveneens per peildatum 1 maart 2024).

Voorts heeft de minister in navolging van de besluitvorming op Europees niveau rondom het AML-pakket, reeds te kennen gegeven dat op nationaal niveau het UBO-begrip zal (moeten) wijzigen. In Nederland kwalificeert een natuurlijk persoon thans als UBO als deze meer dan 25% van het eigendom of zeggenschap heeft (Uitvoeringsbesluit Wwft 2018). In het nieuwe EU AML-voorstel verandert dit en kwalificeert een natuurlijk persoon als UBO bij 25% of meer van het eigendom dan wel zeggenschap. In tegenstelling tot hetgeen thans het geval is in Nederland, leidt exact 25% van de eigendom of zeggenschap al tot kwalificatie als UBO. Zodoende verwacht de minister dat een aantal juridische entiteiten hun inschrijving in het UBO-register zal moeten herzien.

Als gevolg van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in een prejudiciële procedure, zijn de UBO-registers gesloten voor informatieuitvragen. Informatieverstrekkingen aan de bevoegde autoriteiten en de FIU zijn inmiddels hersteld. Thans wordt bekeken hoe Wwft-instellingen weer kunnen worden aangesloten op de UBO-registers ten behoeve van door hen te verrichten informatieuitvragen. De minister bericht dat dit, mede in het licht van technische modaliteiten en het brede landschap aan instellingen, complex is. De focus ligt op dit moment bij het aansluiten van de grootbanken en het notariaat op de UBO-registers. De minister verwacht dat de meeste grootbanken voor de zomer van 2024 weer toegang hebben tot (informatie uit) de registers.

Zolang een Wwft-instelling niet is aangesloten op de UBO-registers geldt met ingang van 1 juni 2024 dat zij bij cliënten een gewaarmerkt uittreksel uit het UBO-register moeten opvragen. Op deze wijze dienen Wwft-instellingen vorm te geven aan het verplichting tot het raadplegen van het UBO-register bij het aangaan van nieuwe zakelijke relatie met ene juridische entiteit. Cliënten van Wwft-instellingen kunnen een dergelijk uittreksel zelf opvragen bij de KvK. Dit betreft een overgangsregeling; zodra een instelling (weer) is aangesloten op de UBO-registers dient deze het register weer zelf te raadplegen. Zolang een instelling de UBO-registers niet kan raadplegen, geldt de terugmeldplicht niet.

Tot slot wordt op dit moment bezien hoe invulling kan worden gegeven aan het begrip “legitiem belang”. Naast de bevoegde autoriteiten en Wwft-instellingen dienen op grond van het EU AML-pakket ook personen met een dergelijk legitiem belang toegang te (kunnen) krijgen tot informatie uit de UBO-registers. Hierbij wordt ook het advies van de Raad van State betrokken op de Wijzigingswet beperking toegang UBO-registers.

7. Nieuwe witwastypologieën met betrekking tot “buitenlandse rechtspersonen en vastgoed”

Eind april 2024 heeft de FIU-NL, in samenwerking met het Openbaar Ministerie en de FIOD/AMLC, een nieuwe categorie witwastypologieën in het leven geroepen. Deze nieuwe categorie betreft “buitenlandse rechtspersonen en vastgoed”. De typologieën zijn vastgesteld aan de hand van Nederlandse jurisprudentie over witwassen. In totaal heeft de FIU-NL 19 nieuwe witwastypologieën vastgesteld. Enkele witwastypologieën die in deze categorie zijn vastgesteld betreffen:

  • Een buitenlandse rechtspersoon met een bankrekening in een land dat een bankgeheim heeft of had ten tijde van de transactie en via die bankrekening direct of indirect vastgoed financierde.
  • Contanten die worden gestort op een bankrekening van een buitenlandse rechtspersoon, bij een bancaire instelling in een land dat een bankgeheim heeft of had ten tijde van die storting(en) waarbij de contanten fysiek naar dat land worden gebracht.
    Een buitenlandse rechtspersoon waarbij de geregistreerde UBO niet dezelfde persoon is als de werkelijke UBO.
  • Legale inkomsten en (buitenlands) vermogen, zoals bekend bij de Belastingdienst, bieden geen verklaring voor uitgevoerde transactie(s) en/of het vermogen van een (werkelijke) UBO van een buitenlandse rechtspersoon.
  • Er is sprake van een (verhulde) zelftransactie (bijvoorbeeld de (werkelijke) UBO van de buitenlandse rechtspersoon is dezelfde persoon als de begunstigde van een lening, hypotheek, schenking, loan-back).
  • Een buitenlandse rechtspersoon betaalt voor een object (vastgoed, auto) en dat object wordt geleverd of komt op naam van een natuurlijk persoon.

De ontwikkeling van de witwastypologieën voor buitenlandse rechtspersonen en vastgoed lijkt een reactie te zijn op het Mutual Evaluation Report over Nederland van de Financial Action Task Force (FATF) in de zomer van 2022. Daarin signaleerde de FATF het witwassen via buitenlandse vennootschappen, in het bijzonder bij vastgoedtransacties, als een van de belangrijkste aandachts- en verbeterpunten. Door middel van de specifiek voor deze categorie ontwikkelde witwastypologieën lijkt de FIU-NL deze handschoen te hebben opgepakt.

Voor vragen over de Wwft en witwassen kunt u contact opnemen met Jurjan Geertsma en Oscar Pluimer.


Nieuws & Publicaties