Wwft – Wob verzoek inzake niet-melders project
Met dit Wob verzoek is een aantal documenten vrijgegeven dat inzicht geeft in de keuken van de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorisme financiering (Wwft) handhaving.
Het project Niet-Melders is een gezamenlijk project van het Anti Money Laundering Centre, waaraan de FIOD, de Politie, de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL), het Bureau Financieel Toezicht (BFT), Belastingdienst Holland Midden/Bureau Toezicht Wwft, De Nederlandsche Bank, Autoriteit Financiële Markten, en het Openbaar Ministerie deelnemen. De Landelijke Officier van Justitie Witwassen is voorzitter. Het project is in 2012 (op aanbeveling van de Financial Action Task Force) gestart en heeft als doel het beschermen van de integriteit van de financiële markt en het genereren van publiciteit over het feit dat ongebruikelijke transacties moeten worden gemeld. Vanuit dit doel wordt ieder half jaar een actiedag georganiseerd. Elke niet-melders-dag heeft een (ander) thema, waarbij binnen één week een thema zitting bij de rechter wordt gehouden. Per thema wordt rekening gehouden met het toetsingskader, de spreiding van onderzoeken over verschillende type instellingen, de generieke werking die een zaak kan hebben, de ontwikkeling in de jurisprudentie, de handhaving in een specifieke sector en de aansluiting bij een gekozen thema.
Uit het statusdocument niet-melders/Wwft overleg, d.d. 9 april 2015, blijkt dat een aantal deelnemers van het niet-melders project overleg houdt over zaken die door de toezichthouders en FIU-NL mogelijk geschikt zijn voor een strafrechtelijk onderzoek naar overtredingen van de Wwft, strafbaar gesteld in de Wet Economische Delicten (WED) en de Wet Toezicht Trustkantoren (WTT).
Het overleg had zes doelen, te weten:
- het verbeteren van de verplichte compliance in het kader van de witwasbestrijding door Wwft-instellingen;
- maatschappelijke bewustwording van Wwft verplichtingen en de consequenties van het niet naleven van die verplichtingen;
- strafrechtelijke vervolging van zaken die in het toezicht als bijzonder ernstig worden beschouwd;
- het strafrechtelijk vervolgen in een projectmatige aanpak (project niet-melders dagen);
- het stimuleren en verbaliseren van Wwft feiten in lopende strafrechtelijke onderzoeken, en
- het afstemmen tussen toezichthouders en opsporing over tuchtrechtelijke en/of strafrechtelijk ingrijpen.
Uit het evaluatierapport van het Niet-Melders Project, d.d. 30 mei 2016, van het Functioneel Parket Amsterdam blijkt dat de meeste signalen over het niet-nakomen van de meldingsplicht afkomstig waren van de FIOD/Politie (23 signalen) en Bureau financieel toezicht Wwft (15 signalen). FIU-NL leverde 7 signalen aan, DNB 4 signalen. De AFM heeft nog geen signalen aangeleverd. Tot mei 2016 zijn 49 zaken meegenomen in het Niet-Melders Project. De meeste zaken betroffen handelaren (20 zaken) en notarissen (13 zaken). De andere zaken betroffen belastingadviseurs, accountants, trustkantoren, makelaars en een wisselinstelling. Slechts tien instellingen zijn door de rechtbank veroordeeld. De doorlooptijd van zaken is daarmee onder verwachting en dit staat daarmee haaks op het idee van ‘het in een vroeg stadium sturen op zaken’. Sommige zaken lenen zich voor een buitengerechtelijke afdoening door het OM, waardoor veel tijd wordt bespaard. In andere zaken, waarbij het heel aannemelijk is dat de Wwft is overtreden, kan worden afgezien van het inwinnen van advies van de toezichthouder. Het is overigens onduidelijk is in welke situatie en op welke grondslag de toezichthouder advies geeft.
De volgende aanbevelingen zijn zichtbaar in de via het Wob-verzoek verkregen documenten:
- vanuit het strafrechtelijk onderzoek een groter beeld krijgen van het meldgedrag van instellingen;
- een uitvoeriger contact tussen opsporing en OM;
- het inschakelen van parttime medewerkers die kleine zaken beoordelen en afdoen, en,
- nieuwe jurisprudentie creëren op grond van de meldplicht, schuldwitwassen en beroepswitwassen.
Alhoewel er enige informatie wordt vrijgegeven blijft met name op het gebied van informatie uitwisseling, tussen bijvoorbeeld BFT en OM, het schema en de doorlooptijden van de wijze van vaststellen van de identiteit, vragen bestaan. In verband met de opsporing en vervolging van strafbare feiten (artikel 10 lid 2 sub c Wob), de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen (artikel 10 lid 2 sub e Wob) en voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (artikel 10 lid 2 sub g Wob) is deze niet alle informatie niet vrijgegeven.