Business & Human Rights varia Q4
Vernieuwd IMVO-beleid
Op 16 oktober 2020 is de beleidsnota ‘Van voorlichten tot verplichten: een nieuwe impuls voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemerschap’ gepubliceerd. Deze nota geeft weer wat het onderzoek naar het huidige IMVO-beleid, afkomstig uit 2013, heeft opgeleverd. Hieruit concludeert het kabinet dat het huidige beleid, wat voornamelijk bestaat uit vrijwillige maatregelen, onvoldoende effect heeft. Er zijn te weinig Nederlandse bedrijven die ondernemen in de lijn met de IMVO-normen. Aanvulling en aanscherping van het IMVO-beleid is dan ook nodig.
Het vernieuwde IMVO-beleid zal daarom volgens het kabinet bestaan uit een mix van vrijwillige en verplichtende maatregelen. Belangrijk onderdeel daarbij is een brede due dilligence verplichting, zodat er een gelijk speelveld wordt gecreëerd onder Nederlandse bedrijven. Omdat uit onderzoek en consultaties met betrokkenen blijkt dat deze due diligence verplichting het meest effectief is als deze wordt ingericht op Europees niveau, zal Nederland zich voornamelijk richten op de beïnvloeding van Europa. De inwerkingtreding van een nationale due diligence verplichting, door middel van de Wet Zorgplicht Kinderarbeid, wordt dus nog afgewacht. Indien er geen effectief en uitvoerbaar Europees voorstel van de grond komt, dan liggen de bouwstenen al klaar voor het invoeren van nationale dwingende maatregelen.
De bij deze nota horende kamerbrief van Minister Kaag bevat tevens een reactie op de initiatiefnota ‘Tegen slavernij en uitbuiting - een wettelijke ondergrens voor verantwoord ondernemen’. Het kabinet deelt een groot aantal uitgangspunten met de initiatiefnemers. Het kabinet is namelijk ook van mening dat het huidige IMVO-beleid niet effectief genoeg is en ziet, net zoals de initiatiefnemers, dat de Europese regelgeving de meest ideale situatie is. Het kabinet ziet echter geen rol weggelegd voor het Nationaal Contactpunt voor de OESO-richtlijnen (NCP) bij het houden van toezicht van de wet. Het NCP moet namelijk qua rol en taken in overeenstemming blijven met andere NCP’s wereldwijd.
Uitvoeringswet Verordening Conflictmineralen
Naast dat brede Europese due diligence wetgeving door het Nederlandse kabinet aankomende jaren wordt geprioriteerd, zullen ook Europese sectorspecifieke due diligence verplichtingen inwerking treden. Zo streeft het Nederlandse kabinet ernaar dat op 1 januari 2021 de Uitvoeringswet Verordening Conflictmineralen in werking treedt. De Europese Verordening tegen Conflictmineralen zal ook op 1 januari 2021 in werking treden, evenals verplichte gepaste zorgvuldigheid in de toeleveringsketen van alle Unie-importeurs van goud, tin, tantaal en/of wolfraam in ruwe vorm uit conflict- of hoogrisicogebieden. Deze gepaste zorgvuldigheid is gebaseerd op de OESO-richtlijnen, in het specifiek de mineralenhandreiking. Een Europese Verordening werkt naar diens aard rechtstreeks en vereist doorgaans geen implementatie in nationale wetgeving. Echter voorziet de Uitvoeringswet Verordening Conflictmineralen in de aanwijzing van een toezichthouder en het vaststellen van regels die van toepassing zijn bij inbreuk op de bepalingen in de Verordening. Ambtenaren van de inspecteur-generaal Leefomgeving en Transport (ILT) worden belast met het toezicht op de naleving van deze Verordening. Het wetsvoorstel is momenteel nog aanhangig bij de Tweede Kamer. Op 27 oktober 2020 heeft Minister Kaag in een nota antwoord gegeven op vragen van diverse Kamerleden. Uit deze nota blijkt dat de ILT in beginsel geen bestuurlijke boetes zal opleggen. De ILT zal bij overtredingen een ‘interventieladder’ hanteren. Zo treedt de ILT eerst in overleg met een bedrijf over een inbreuk, alvorens wordt overgegaan tot handhaving. Indien daarna nog steeds in strijd met de Verordening wordt gehandeld, dan kan een last onder dwangsom worden opgelegd. Dit laat volgens de Minister nog steeds onverlet ‘dat het OM in voorkomende gevallen strafrechtelijk kan optreden tegen evidente commune delicten’.
EU Magnitsky Act
Tenslotte zijn er door de Europese Commissie verdere fundamenten gelegd voor de Europese versie van de US Magnitsky Act. Op 19 oktober 2020 heeft de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von Leyen, aangekondigd dat er een Joint Proposal for Council Regulation is ingediend voor de tenuitvoerlegging van beperkende maatregelen (sancties) tegen ernstige schendingen van de mensenrechten in de wereld, de zogeheten EU Global Human Rights Sanctions Regime. De Europese Commissie verwacht namelijk dat zodra de nieuwe mondiale EU-sanctieregeling van kracht is, er meer flexibiliteit is om degenen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen wereldwijd aan te pakken, ongeacht waar deze mensenrechtenschendingen zich voordoen. Tevens wordt verwacht dat dit EU-sanctieregime zal bestaan uit maatregelen zoals het bevriezen van tegoeden en reisverboden. Zo zou het gezamenlijke voorstel de Europese Commissie voor het eerst toezicht geven op de tenuitvoerlegging van de reisverboden.