Sancties en advocatuur
Sinds de oorlog in Oekraïne en de sancties die in dat verband zijn opgelegd tegen de Russische Federatie en Wit-Rusland heeft JahaeRaymakers veel vragen gekregen over de toepassing en de reikwijdte van de sanctiewetgeving. In het bijzonder zijn vragen opgekomen of en in hoeverre de sancties ook van toepassing zijn op advocatuurlijke dienstverlening. De uitleg van de Europese sanctieverordening leidde tot wisselende interpretaties van de gehanteerde begrippen ‘economische middelen’ en ‘het ter beschikking stellen’. Waar eerst nadere duiding van nationale autoriteit uitbleef, werd later het standpunt gehuldigd dat dat deze begrippen ruim moeten worden uitgelegd. De NOvA volgde daarom met het standpunt dat het verlenen van advocatuurlijke diensten aan een gesanctioneerde (rechts)persoon of een aan hem/haar verbonden partij waarmee een van deze tegoeden, goederen of diensten verkrijgt, dus in beginsel ook verboden kan zijn.
Zo’n ruime interpretatie leidde ook tot tegengeluid, omdat dit zich slecht verhoudt tot onder meer de bepalingen in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 6) en het EU Handvest (art. 47). Ook Thom Dieben en Jurjan Geertsma hebben aan deze discussie bijgedragen respectievelijk bij NPO Radio 1, in het Financieele Dagblad en het NRC.
In de meest recente update van FAQ van de Europese Commissie van 16 juni 2022 tekent zich inmiddels enige nuancering af tegen de ruimte interpretatie, zij het dat dit de juridische dienstverlening aan bepaalde Russische "state owned enterprises" betreft:
‘With regards to the provision of the related legal services, Article 5aa should be interpreted in light of the fundamental rights protected under the Charter, in particular the right of defence. This provision does not affect the provision of services that are strictly necessary for the exercise of the right of defence in judicial proceedings and the right to an effective legal remedy as referred in Article 47 of the EU Charter of Fundamental Rights and Article 6 of the European Convention on Human Rights.’
Volgens dit standpunt van Commissie zijn dus uitgezonderd diensten die "strikt noodzakelijk" zijn voor i) de uitoefening van het recht op verdediging; ii) het recht op een doeltreffende voorziening in rechte. Dat is nog een zeer beperkte interpretatie. Valt daar bijvoorbeeld ook het starten van een procedure tegen een contractuele wederpartij onder? En juridische advisering over het voorkomen van een geschil? U voelt hem wel, de discussie is hiermee nog niet beslecht. Wij blijven het monitoren en houden u graag op de hoogte.
Thom Dieben en Jurjan Geertsma adviseren u graag over sanctie-gerelateerde kwesties: neem gerust contact met hen op.