Wwft varia Q2

15 jun 2021
Jurjan Geertsma

In deze editie van de WWFT Varia van Jurjan Geertsma leest u meer over de substantiële stijging van het totale aantal verdacht verklaarde meldingen en ook over de vernieuwde algemene leidraad Wwft. Verder behandelt Jurjan Geertsma het jaarverslag over 2020 van het dekenberaad en de aandacht voor het Wwft-toezicht op advocaten. Als afsluiter schrijft hij over een aantal (recente) uitspraken gepubliceerd over de Wwft en ‘opzet’.

FIU jaarverslag 2020 

Op 10 juni 2021 is het jaarverslag 2020 van de FIU Nederland gepubliceerd. Wat opvalt is dat het totale aantal verdachte verklaarde meldingen substantieel is gestegen. Werden in 2018 en 2019 nog respectievelijk 57.950 en 39.544 transacties verdacht verklaard, in 2020 is dit aantal toegenomen tot 103.947. Dit is fors te noemen. Deze ontwikkeling zal zeker als positief worden gekwalificeerd door de evaluatie commissie van de FATF die Nederland in november van dit jaar zal bezoeken. De grote vraag die resteert is in hoeverre de overheid in staat is dit aantal meldingen (adequaat) op te pakken. Wat dat betreft wordt ook uitgekeken naar de resultaten van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer dat waarschijnlijk begin 2022 za worden gepubliceerd.  

Consultatie algemene leidraad Wwft

Op 7 juni 2021 is de vernieuwde algemene leidraad Wwft ter openbare consultatie gebracht. Het document telt inmiddels maar liefst 76 pagina’s en is geactualiseerd met een algemene toelichting over onder meer het UBO-register, de licht gewijzigde definitie van de pseudo-UBO, de fiduciaire en virtuele valuta, het verscherpt cliënten onderzoek in geval van cliënten of transacties die gerelateerd zijn aan hoogrisicolanden en de nieuwe verplichting om werknemers en beleidsbepalers door te lichten.

Aanbevelingen Wwft voor advocatuur

Op 18 mei 2021 heeft het dekenberaad het jaarverslag over 2020 gepubliceerd. Hierin is veel aandacht besteed aan het Wwft-toezicht op advocaten mede op grond van input van het Wwft Kenniscentrum en het Wwft thema onderzoek zoals dit is uitgevoerd door Unit FTA. Ik licht voor de praktijk een aantal aanbevelingen omtrent de Wwft hieruit:

  • Draag zorg voor proactieve invulling van de compliance functie;
  • Zorg voor schriftelijk kantoorspecifiek kantoorbeleid (algemeen model is onvoldoende);
  • Specifieke omschrijving dienstverlening in de opdrachtbevestiging;
  • Informeer cliënten over mogelijke toepasselijkheid Wwft;
  • Gebruik een systeem om zo vroeg mogelijk Wwft-plichtige zaken te identificeren;
  • Zorg voor een afgeronde degelijk onderbouwde risico-inschatting voor aanvang dienstverlening;
  • Zorg voor een adequate vastlegging van activiteiten in Wwft dossiers;
  • Gebruik een advocatuur specifiek FIU account;
  • Leg overwegingen omtrent eventuele ongebruikelijkheid transactie vast in het dossier;
  • Borg bij interne cursussen dat kan worden aangetoond welke kennis is overgedragen.

Wwft, over delegeren en het opzet in het strafrecht

In het strafrecht is onlangs een aantal uitspraken gepubliceerd over de Wwft en ‘opzet’. Allereerst verwierp de Hoge Raad bij arrest van 25 mei 2021 een cassatieberoep (met artikel 81, eerste lid RO) waarbij het verweer was gevoerd dat de cliënt een dure professional had ingeschakeld voor het doen van de meldingen. Dit was zijn accountant, met wie hij had afgesproken dat die voor de meldingen zou zorgdragen. De cliënte ging er dan ook van uit - en mocht er volgens de verdediging ook van uitgaan - dat zijn accountant op correcte en zorgvuldige wijze de meldingen zou doen. Van zo’n expliciete afspraak was de feitenrechter evenwel niet gebleken en van een gebrekkige motivering was geen sprake. 

Wat betreft zowel de feiten als de uitkomst stond het er beter voor in de zaak die leidde tot het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2021. Volgens de rechtbank kon het opzet van de feitelijke leidinggever niet worden bewezen, omdat uit het dossier en op de zitting bleek, kort gezegd, dat de leidinggever het melden van ongebruikelijke transacties had gedelegeerd aan de boekhouder, de boekhouder op de hoogte was van de regelgeving en hoe daaraan te voldoen. Deze was goed in zijn werk, had wekelijks contact had met de leidinggever en de leidinggever had geen enkele reden was om te twijfelen aan zijn werk. Er vonden zoveel meldingsplichtige transacties plaats dat wekelijks Wwft meldingen werden gedaan. De leidinggever heeft daarom volledig op zijn boekhouder mogen vertrouwen en had geen enkele aanleiding om aan te nemen dat de meldingen van ongebruikelijke transacties niet of niet tijdig werden gedaan. Hij werd derhalve vrijgesproken. Overigens werd de onderneming als instelling wel veroordeeld door dezelfde rechtbank.

Vragen over Wwft? Advies over Wwft-gerelateerde kwesties? Neem hier contact met Jurjan Geertsma op.

Nieuws & Publicaties