Arbeidsongevallen: zorgplichten van werkgevers bij valgevaar

25 aug 2025
Miranda de Mik

In Nederland vinden dagelijks arbeidsongevallen plaats waarbij mensen gewond raken of overlijden. In 2024 werden ruim 3.200 mensen slachtoffer van arbeidsongevallen, waarvan 52 met een dodelijke afloop. In de eerste zes maanden van 2025 zijn 40 mensen omgekomen bij een arbeidsongeval. In drie recente zaken waarin arbeidsongevallen waren ontstaan als gevolg van ‘vallen’, heeft de rechtbank Oost-Brabant zich uitgelaten over de vraag of de werkgever tekort was geschoten in zijn zorgplichten jegens de werknemers, en daarmee strafbaar heeft gehandeld.

Wat is een arbeidsongeval?

Een arbeidsongeval is een op het werk of in werktijd overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die (vrijwel) onmiddellijk leidt tot i) schade aan de gezondheid met ziekteverzuim tot gevolg of ii) overlijden.

Volgens de Monitor Arbeidsongevallen (2023) is ‘vallen’ het meest voorkomende ongevalstype. Daarbij gaat het met name om ongevallen waarbij een slachtoffer viel van een dak, vloer of platform of van een ladder, trapje of opstapje. 

Verbodsbepaling

Op grond van de Arbeidsomstandighedenwet (‘Arbowet’) en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, zoals het Arbeidsomstandighedenbesluit (‘Arbobesluit’) en de Arbeidsomstandighedenregeling (‘Arboregeling’), dienen werkgevers een doeltreffend arbeidsomstandighedenbeleid (‘Arbobeleid’) te voeren dat gericht is op de bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers. 

Onderdeel van zo’n beleid is dat de werkgever een goed inzicht heeft in de gevaren die zich in het bedrijf kunnen voordoen. Daartoe schrijft de Arbowet aan de werkgever voor om in een inventarisatie en evaluatie (de zogenoemde risico-inventarisatie en -evaluatie; ‘RI&E’) vast te leggen welke risico’s de arbeid voor de werknemers met zich brengt (artikel 5 Arbowet). 

Daarbij is het van belang dat werknemers inzicht krijgen in de risico’s van de arbeid en de wijze waarop deze kunnen worden voorkomen of beperkt. Artikel 8 van de Arbowet verplicht de werkgever dan ook ervoor te zorgen dat de werknemers doeltreffend worden ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, en over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken. Ook bepaalt dit artikel dat de werkgever toeziet op de naleving van de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van deze risico’s en het juiste gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. 

Artikel 32 van de Arbowet bevat het algemene verbod voor de werkgever om handelingen te verrichten of na te laten in strijd met de Arbowet of daarop berustende bepalingen, indien daardoor, naar hij weet of redelijkerwijs moet weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers ontstaat of te verwachten is. 

In één van de “daarop berustende bepalingen” is bepaald dat bij het verrichten van arbeid waarbij valgevaar bestaat, zo mogelijk een veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer is aangebracht of het gevaar is tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen (artikel 3.16 Arbobesluit in samenhang met artikel 16 Arbowet). 

Recente uitspraken

In drie recente zaken waarin arbeidsongevallen waren ontstaan als gevolg van ‘vallen’, stond de vraag centraal of de werkgever opzettelijk handelingen heeft verricht en/of heeft nagelaten bepaalde maatregelen te treffen op grond van de Arbowet en -regelgeving, terwijl hierdoor – naar de werkgever wist of redelijkerwijs moest weten – levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer werknemers ontstond of te verwachten was, en daarmee strafbaar heeft gehandeld.

In een vonnis van 7 juli 2025 veroordeelde de rechtbank een aannemer vanwege een ongeval op een bouwplaats waarbij een werknemer door een trapgat was gevallen, een val van zes meter maakte en als gevolg daarvan is overleden. De rechtbank stelt vast dat de aannemer geen hekwerk of leuning had geplaatst rond het trapgat en ook niet in vangnetten of veiligheidsgordels had voorzien. Bovendien zat er folie over (een gedeelte van) het trapgat waardoor dit gat, met het bijbehorende valgevaar, niet goed zichtbaar was. Hiermee had de aannemer naar het oordeel van de rechtbank bij het verrichten van arbeid waarbij valgevaar bestaat niet de vereiste voorzieningen aangebracht om het gevaar tegen te gaan. 

In een uitspraak van 14 juli 2025 heeft de rechtbank een werkgever (een melkveehouderij) veroordeeld voor een bedrijfsongeval waarbij twee werknemers vanaf een hoogte van zo’n 6 meter door een golfplaten dak van een koeienstal waren gevallen. De rechtbank overweegt dat het valgevaar evident was, omdat werkzaamheden moesten worden verricht op een hoog dak waarop golfplaten met deels lichtdoorlatende platen lagen. De werkgever wist ook dat die platen gevaarlijk zijn, omdat daar niet op kan worden gestaan, zo heeft hij verklaard. Bij het verrichten van de werkzaamheden was geen veilige steiger, stelling, bordes of werkvloer aangebracht en was het gevaar niet tegengegaan door het aanbrengen van doelmatige hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen. Ook waren ter voorkoming van het valgevaar geen voldoende sterke en voldoende grote vangnetten op doelmatige plaatsen en wijze aangebracht of andere technische middelen toegepast. 

Op 21 juli 2025 heeft de rechtbank een werkgever (installateur van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur en de beveiliging via beveiligingssystemen) veroordeeld voor een arbeidsongeval waarbij het slachtoffer vanaf een balkon ongeveer 9,3 meter naar beneden is gevallen en daarbij zodanig letsel heeft opgelopen dat hij aan de gevolgen daarvan is overleden. De rechtbank stelt vast dat deugdelijk leuningwerk op het betreffende balkon ontbrak. Voor zover leuningwerk was aangebracht bestond dit uit een enkele buis op heuphoogte, die niet deugdelijk was geborgd en die belasting zou weerstaan, zodanig dat daarmee omklappen en valgevaar zou worden voorkomen. De rechtbank meent dat hiermee vaststaat dat ter plaatse het leuningwerk niet zodanig is gebruikt, dat gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers zoveel als mogelijk is voorkomen. De rechtbank is van oordeel dat het de verantwoordelijkheid van de werkgever was om erop toe te zien dat het leuningwerk wel op orde was. In ieder geval had de werkgever ervoor moeten zorgen en controleren dat het leuningwerk op orde was en, als dat leuningwerk na controle niet in orde zou blijken te zijn, dat moeten melden bij de hoofdaannemer, zodat het leuningwerk kon worden hersteld voordat zou worden begonnen met de werkzaamheden op het betreffende balkon. 

In alle drie de zaken is door de rechtbank ook steeds overwogen dat de betreffende werkgever geen RI&E heeft opgesteld, ii) dat de werknemers niet doeltreffend zijn ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden gevaren en risico’s en iii) dat niet voldoende is toegezien op het naleven van instructies en voorschriften die zien op de beperking van deze risico’s. 

Conclusie

De uitspraken van de rechtbank onderstrepen het belang van een RI&E en het treffen van passende maatregelen om de geïnventariseerde risico’s te voorkomen. Daarbij dient te worden gedacht aan voorlichting van werknemers, het houden van toezicht, maar uiteraard ook aan het aanbrengen van de benodigde voorzieningen om valgevaar te voorkomen. 

Voor vragen over arbeidsongevallen en de strafrechtelijke handhaving van de Arbowet- en regelgeving kunt u contact opnemen met Dian Brouwer, Oscar Pluimer en Miranda de Mik.

Nieuws & Publicaties