Business & Human Rights varia Q3
Zoals beschreven in een artikel over Wet zorgplicht kinderarbeid blijft Business & Human Rights (B&HR) een hot topic voor wetgeving en handhaving. In deze herfst-update over B&HR zullen de ontwikkelingen op nationaal en internationaal niveau besproken worden. Zo zal een blik geworpen worden op de initiatiefnota ´Tegen slavernij en uitbuiting – een wettelijke ondergrens voor verantwoord ondernemen´. Daarnaast brengt het recente rapport van de VN-werkgroep Mensenrechten en ondernemingen belangrijke aanbevelingen met zich mee voor het bedrijfsleven ten aanzien van anti-corruptie en mensenrechten. Een belangrijke algemene aanbeveling is het opnemen van Human Rights due dilligence als onderdeel van een groter programma van naleving van wet- en regelgeving, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Initiatiefnota
Op 17 juni 2020 is een initiatiefnota ingediend door een paar Kamerleden voor een wettelijke ondergrens voor internationaal verantwoord ondernemen. Nu de Wet zorgplicht kinderarbeid (WZK) nog niet in werking is getreden, blijft naleving van de OESO-richtlijnen door het Nederlands bedrijfsleven nog enkel op vrijwillige basis. Het Nederlands Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen beleid (IMVO-beleid) zorgt volgens de Kamerleden voor een free rider-probleem. Bedrijven die wel vrijwillig meedoen aan een convenant, en zich verbinden aan de afspraken daarvan, kunnen concurrentienadeel ondervinden ten opzichte van de bedrijven die niet meedoen. Uit een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse zaken is immers gebleken dat weinig bedrijven zich hebben aangesloten bij een convenant. Zo wijzen de Kamerleden in de initiatiefnota op de olie- en gassector. Naleving van de OESO-richtlijnen is volgens onderzoek zeer beperkt en de gehele sector heeft geweigerd om mee te werken aan een convenant. Een wettelijke ondergrens zal ervoor kunnen zorgen dat bedrijven juist gaan bijdragen aan het voorkomen en tegengaan van de negatieve gevolgen die kunnen optreden als gevolg van het economisch handelen in de ketens waarin zij opereren. Het free rider-probleem zou zo ook opgelost kunnen worden. De WZK is volgens de Kamerleden een positieve ontwikkeling, maar zal zich overduidelijk richten op slechts één aspect van de mogelijke negatieve aspecten van internationaal ondernemen, namelijk kinderarbeid.
Maar hoe zal deze brede due dilligence-wetgeving worden vormgegeven? En ook belangrijk: hoe zal deze wetgeving worden gehandhaafd? In de initiatiefnota wordt in grote lijnen aangesloten bij de WZK. Ondernemingen moeten hun betrokkenheid bij mogelijke en daadwerkelijke negatieve gevolgen identificeren. Daarnaast moet de onderneming, indien er is vastgesteld dat de onderneming met diens activiteit schade veroorzaakt of eraan bijdraagt, met de desbetreffende activiteit stoppen of bijdragen aan herstel van de schade. Het Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen (NCP) wordt voorgesteld als toezichthouder. De NCP kan dan, bij het in gebreke blijven van een onderneming inzake de due dilligence verplichtingen, naast waarschuwingen en dwingende aanwijzen ook een last onder dwangsom opleggen. Bij het niet naleven van de due dilligence verplichtingen voor de tweede keer, zal dit een economisch delict opleveren. Het zal dus net zoals bij de WZK de bedoeling zijn dat niet-naleving eerst wordt aangekaart door de toezichthouder. Pas na een herhaling kunnen sancties en ingrijpende maatregelen in beeld komen.
De vraag is wanneer minister Kaag zal reageren op deze initiatiefnota. Op 1 juli heeft de commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking de minister verzocht om een schriftelijke reactie. Daarnaast hebben 50 bedrijven in een brief aan de minister verzocht om een brede due dilligence-wetgeving: het probleem wordt volgens hen niet serieus genoeg genomen en de handhaving schiet tekort. De minister zal in het najaar van 2020 een besluit nemen over de vernieuwing van het IMVO-beleid. Hoogstwaarschijnlijk zal een reactie op deze initiatiefnota pas daarna volgen.
Rapport ´Connecting the business and human rights and the anti-corruption agendas´
Voorts heeft op 17 juni de VN-werkgroep van mensenrechten en ondernemingen een rapport gepubliceerd over hoe de UN Guiding Principles on Business & Human Rights kunnen worden geïmplementeerd in de anti-corruptie agenda (en vice versa). In dit rapport heeft de werkgroep onderzocht hoe ondernemingen door hun corrupte activiteiten in verband worden gebracht met mensenrechtenschendingen. Daarnaast is ook onderzocht hoe staten, het bedrijfsleven en de maatschappij door middel van beleidsvorming en een wijziging in aanpak corruptie kunnen voorkomen en de eerbiediging van de mensenrechten door het bedrijfsleven kunnen waarborgen.
Ten aanzien van het bedrijfsleven wordt door de werkgroep geconstateerd dat er behoorlijk wat stappen zijn ondernomen om te voldoen aan de UN Guiding Principles. Wel blijkt dat er een aparte focus bestaat voor B&HR en anti-corruptie. In veel bedrijven zijn anti-corruptieafdelingen en mensenrechtenafdelingen onder verschillende functies geplaatst (bijvoorbeeld de afdeling Risk Management versus de afdeling Corporate Social Responsibility). Deze structuur kan ervoor zorgen dat belangrijke informatie over mensenrechtenschendingen en corruptie moeizamer of zelfs niet intern wordt gedeeld. Ondernemingen moeten volgens de werkgroep due dilligence op het gebied van mensenrechten en de implementatie van de UN Guiding Principles opnemen als onderdeel van een groter completer programma van naleving van wet- en regelgeving, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen.
De werkgroep heeft daarom de volgende specifieke aanbevelingen geformuleerd voor het bedrijfsleven:
- voer due dilligence op het gebied van mensenrechten systematisch uit;
- hanteer bij het adresseren van mensenrechtenschendingen en corruptie een ´risk-to-people´-benadering in plaats van een ´risk-to-business´-benadering (elimineer het risico voor het individu);
- erken als onderneming dat het goed risicobeheer en -beleid is om verder te gaan dan slechts de naleving van de anti-corruptiebepalingen en de uitvoering van mensenrechtenverplichtingen;
- verzeker dat beloftes op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd door middel van beleid, procedures en trainingen;
- zorg ervoor dat tijdens deze pandemie, en in de nasleep daarvan, due dilligence op het gebied van mensenrechten wordt gebruikt om schendingen te identificeren en te voorkomen.
Meer weten over Business & Human Rights? Neem contact op met Jurjan Geertsma of Thom Dieben. Zij geven ook regelmatig cursussen. Voor een overzicht van aanstaande data bekijkt u onze agenda.