Kritisch advies ACS over wetsvoorstel bijzondere getuigen trajecten
Het wetsvoorstel voorziet onder meer in wijzigingen met betrekking tot (de bescherming van) bedreigde getuigen en kroongetuigen, een onderdeel van het strafprocesrecht dat actueler is dan ooit. De Algemene Raad van de NOvA heeft het advies van de ACS overgenomen en ingezonden aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
De ACS heeft het wetsvoorstel beoordeeld en is van mening dat er verschillende gebreken aan kleven.
Primair adviseert de ACS daarom tot intrekking van het wetsvoorstel voor zover dat ziet op de – kort gezegd – bijzondere getuigen trajecten (onderdeel C, D, G en H). Deze onderdelen dienen te worden opgenomen in het wetgevingstraject met betrekking tot de modernisering van het Wetboek van Strafvordering.
Subsidiair adviseert de ACS het wetsvoorstel als volgt aan te passen:
- Ondanks talrijke rechterlijke uitspraken en de toezegging van de Minister voorziet het wetsvoorstel niet in een rechterlijke toetsing van de getuigenbeschermingsafspraken. Hier dient alsnog in te worden voorzien.
- Het is onduidelijk welke rechter-commissaris (Amsterdam of Rotterdam) wanneer bevoegd is. De ACS acht het wenselijk dat de Minister nader uiteenzet of en, zo ja, hoe en waarom de relatieve bevoegdheid tussen de rechters-commissarissen van de Rechtbank Amsterdam en de Rechtbank Rotterdam is geregeld.
- Het wetsvoorstel moet worden aangevuld met een bepaling als gevolg waarvan een (criminele) burgerinfiltrant niet kan worden ingezet dan na voorafgaande machtiging door de rechter-commissaris.
- In de voorgestelde wijziging van art. 126aa dient expliciet te worden opgenomen dat alleen van zelfs het melden van de inzet van BOB-bevoegdheden kan worden afgezien indien met deze bevoegdheden “geen relevante onderzoeksresultaten” zijn verkregen. Voorts is het toepassingsbereik van deze wijziging veel te ruim geformuleerd en dient deze te worden beperkt.
- De voorgestelde wijziging van art. 126bb heeft als gevolg dat de inzet van bepaalde BOBbevoegdheden permanent van een notificatieplicht wordt uitgezonderd, ook in situaties waar er inmiddels geen enkel belang meer is om van notificatie af te zien. Mede gelet op de verstrekkende inbreuk op de privacy die de inzet van deze bevoegdheden heeft acht de ACS dat onacceptabel.
- De in het voorgestelde art. 226l, lid 4 opgenomen bepaling dat geldende wettelijke voorschriften buiten werking blijven voor zover deze in de weg staan aan de medewerking aan getuigenbeschermingsmaatregelen dient te worden geschrapt. Een dergelijke ongeclausuleerde bevoegdheid waarmee de wet categorisch buiten werking wordt gesteld acht de ACS wetssystematisch onmogelijk en los daarvan ongepast en onacceptabel, mede gelet op de consequenties die een dergelijke bepaling heeft voor, bijvoorbeeld, de positie van verschoningsgerechtigden zoals artsen, advocaten, geestelijken en notarissen.
De ACS heeft als opdracht om de Algemene Raad van de NOvA gevraagd en ongevraagd te adviseren op het gebied van strafrechtelijke wet- en regelgeving. Han Jahae en Thom Dieben, beide advocaat bij JahaeRaymakers, zijn lid van de ACS.
Klik hier om het hele advies van de ACS te downloaden.