Wwft varia Q3
In deze editie van de WWFT Varia van Jurjan Geertsma leest u meer over het ontbreken van de UBO-verplichting voor beursgenoteerde ondernemingen. Daarnaast behandelt Jurjan Geertsma de individuele risicobeoordeling die een instelling dient te maken van elke klant en de Basel AML index, waarin een aantal belangwekkende aandachtspunten wordt benoemd.
UBO en de beursgenoteerde onderneming
Bij het bespreken van de Wwft is vaak een kleine opluchting waarneembaar als de beursgenoteerde onderneming aan de orde komt. Veelal zal immers met vereenvoudigd cliëntenonderzoek kunnen worden volstaan, daarnaast is er geen verplichting om de (pseudo-)UBO’s van de beursgenoteerde onderneming te identificeren en hun identiteit te verifiëren. Bij dit laatste, het ontbreken van de UBO-verplichting, is het verstandig het volgende niettemin scherp te houden:
- dit geldt voor beursgenoteerde vennootschappen die i) onderworpen zijn aan openbaarmakingsvereisten dan wel aan vergelijkbare internationale standaarden zoals bedoeld in de richtlijn transparantie, en, ii) waarbij conform de richtlijn transparantie, de openbaarmakingsverplichtingen gelden voor de gehele entiteit / het gehele aandelenkapitaal;
- hetzelfde geldt voor 100 % dochters van de beursgenoteerde vennootschap;
Let dus op:
- dat niet elke (buitenlandse) beursnotering volstaat;
- dat als niet het gehele aandelenkapitaal onderhevig is aan openbaarmakingsvereisten als bedoeld in de richtlijn, er wel onderzoek naar de UBO’s moet worden verricht;
- dat bij dochterondernemingen < 100% er wel onderzoek naar de UBO’s moet worden verricht.
Tot slot nog een aandachtspunt. In de (onlangs geconsulteerde) algemene leidraad Wwft wordt nog wel opgemerkt dat de identiteit van de (groot)aandeelhouders of hoger leidinggevend personeel op grond van de Wwft van belang kan zijn in het kader van het onderzoek naar de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van de cliënt en het kunnen screenen van relaties tegen sanctielijsten. Het is derhalve van belang dat Wwft-instellingen kennisnemen van de informatie die op basis van de openbaarmakingsverplichtingen beschikbaar is – waar zij in beginsel op mogen vertrouwen – en dat zij deze informatie vastleggen.
DNB geeft overigens als enige toezichthouder in haar leidraad te kennen dat een onderzoek naar de UBO’s moet worden uitgevoerd betreffende het niet vrij verhandelbare deel van het aandelenkapitaal.
Individuele risicobeoordeling aangewezen; geen categorale uitsluiting toegestaan
De Minister van Financiën heeft in zijn Kamerbrief van 8 september 2021 in reactie op het FD-artikel ‘Rabobank sluit kleine autodealers uit vanwege risico’s op witwassen’ te kennen gegeven dat op grond van de Wwft een instelling per klant een individuele risicobeoordeling dient te maken. Een verhoogd risico brengt evenwel niet met zich mee dat een groep klanten of een sector categoraal moet of kan worden geweigerd. Indien dit dreigt dient een instelling (iig een bank) in gesprek te gaan met de sector om te beoordelen welke maatregelen de sector kan nemen. De strengere eisen van banken dienen niet te leiden tot maatschappelijke onwenselijke situaties of het onterecht ontzeggen van de toegang tot het betalingsverkeer.
De uitlating van de Minister van Financiën wekt in zoverre geen verbazing want deze is in lijn met een reeds eerder geuite zorg van de Europese Bankautoriteit in dit voorjaar. Wat wel valt te betreuren is dat de Minister zelf geen enkele verantwoordelijkheid neemt en/of handvatten biedt. Hij verwijst banken in dit geval doodleuk naar de vertegenwoordigers van de sectoren om standaarden af te spreken. Of en wanneer deze voldoende zijn, blijft onvermeld. De verantwoordelijkheid en het risico ligt dus in het veld en de burger en de onderneming heeft wederom het nakijken.
Basel AML index
Op 13 september 2021 is de 2021 AML index van het Basel Institute on Governance gepubliceerd. Hierin is een geactualiseerde lijst van landen gepubliceerd op grond van kwetsbaarheid voor witwassen. Helaas is Nederland hierin niet opgenomen, omdat de FATF de evaluatie van Nederland, die thans plaatsvindt, nog niet heeft afgerond. Wel wordt een aantal belangwekkende aandachtspunten benoemd:
- De noodzaak tot het formuleren van een krachtig antwoord op de bedreigingen met betrekking tot virtuele valuta;
- Een aanbeveling tot meer aandacht voor preventie in plaats van enkel repressie;
- Een zorg hoe langzaam en inefficiënt maatregelen met betrekking tot (uiteindelijk) belanghebbende(n) worden doorgevoerd;
- Het aanstippen van het belang om meer toezicht uit te oefenen op juristen, accountants, makelaars en andere niet-financiële instellingen.
Jurjan Geertsma adviseert u graag over WWFT-gerelateerde kwesties: neem hier contact met hem op.